Routledge 2.4 Flashcards
… (I will do it).
Ik zal het wel doen.
… (Were you not going to do that /Wouldn’t you do that?)?
Zou jij dat niet doen?
… (how awful/ oh no/ what annoying) .Sorry hoor. Gewoon vergeten.
Wat vervelend
… (Do we need anything else)?
Hebben we nog wat anders nodig?
Hebben we … (still enough) wijn?
nog genoeg
Ik ga dan … (just now) snel naar de winkel.
nu nog even
… (Would you like to do that)?
Zou jij dat even willen doen?
… (Could you do that)?
Zou jij dat even kunnen doen?
Zou jij even … (want to make coffee)?
Ik ben nu even bezig, maar ik doe dat straks wel.
koffie willen zetten
Zou jij even koffie willen zetten?
… (I’m busy now), maar ik doe dat straks wel.
Ik ben nu even bezig
Zou jij even koffie willen zetten?
-Ik ben nu even bezig, … (but I do that later).
maar ik doe dat straks wel.
… mijn huiswerk morgen … (I will be able to finish).
Ik zal … kunnen afmaken
Regelmatig werkwoord: AF-ma-ken
ik maak af (… ik afmaak)
jij/u maakt af (… jij afmaakt)
hij/zij maakt af (… hij afmaakt)
wij/zij/jullie maken af (… wij afmaken)
ik/jij/u/hij/zij maakte af (… ik afmaakte)
wij/zij/jullie maakten af (… wij afmaakten)
hij heeft afgemaakt
Zou jij even … (want to check this for me?)?
-Ik ben nu even bezig, maar daarna kan ik het doen.
dit voor mij willen nakijken?
Onregelmatig werkwoord: NA-kij-ken: to check
ik kijk na (… ik nakijk)
jij/u kijkt na (… jij nakijkt)
hij/zij kijkt na (… hij nakijkt)
wij/zij/jullie kijken na (… wij nakijken)
ik/jij/u/hij/zij keek na (… ik nakeek)
wij/zij/jullie keken na (… wij nakeken)
hij heeft nagekeken
Zou jij even … (want to hold this for me)?
-Ik ben nu even bezig, maar ik doe dat straks wel.
dit voor mij willen vasthouden
Onregelmatig werkwoord: VAST-hou-den :to hold
ik houd vast (… ik vasthoud)
jij/u houdt vast (… jij vasthoudt)
hij/zij houdt vast (… hij vasthoudt)
wij/zij/jullie houden vast (… wij vasthouden)
ik/jij/u/hij/zij hield vast (… ik vasthield)
wij/zij/jullie hielden vast (… wij vasthielden)
hij heeft vastgehouden
Zou jij even … (want to send that e-mail)?
-Ik ben nu even bezig, maar ik doe dat straks wel.
die e-mail willen sturen?
Regelmatig werkwoord: STU-ren: to send ik stuur jij/u stuurt hij/zij stuurt wij/zij/jullie sturen ik/jij/u/hij/zij stuurde wij/zij/jullie stuurden hij heeft gestuurd