Delftse 9 Flashcards
De school waar ik les heb, is niet ( far from my house).
ver van mijn huis
ver:far
…. ( I go there) op de fiets.
Ik ga erheen
Ik ga erheen … (by the bicycle)
op the fietsen
Ik ben blij dat ik …. (nearby) woon
dichtbij
… (In that way) verlies ik weinig tijd met reizen.
Daardoor
Daardoor …. (I lose little time) met reizen.
verlies ik weinig tijd
het verlies: loss
verliezen:to lose
Daardoor verlies ik weinig tijd met reizen.
…. (It takes me) hoogstens vijf minuten
Het kost mij
Het kost mij …. ( at most/en fazla) vijf minuten.
hoogstens
Ik kan …. (possibly/ gerekirse ) zelfs lopend gaan.
eventueel
Ik kan eventueel … (even go walking/on foot)
zelfs lopend gaan
zelfs:even /bile,hatta
Sommige cursisten komen … (from other cities)
uit andere steden
Ze wonen … (far away)
ver weg
Ik … (get off, get out of/ inmaak ) bij het station.
stap uit
Ik stap uit … ( at the station)
bij het station.
…. (How much time does it take) jou om van huis naar school te gaan?
Hoeveel tijd kost het