ZO1.4 Flashcards

1
Q

pleiomorf

A

groep cellen die qua grootte, vorm of kleur sterk van elkaar verschillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hyperchromasie

A

Een morfologische bevinding die verwijst naar de aanwezigheid van donkergekleurde kernen als gevolg van de overvloed aan DNA op met hematoxyline-eosine gekleurde coupes .

dus: donker !

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

anaplasie

A

Anaplasie is het verschijnsel waarbij celdeling en celgroei zodanig veranderen dat de differentiatie in de cellen, waaruit een weefsel is opgebouwd, afneemt. Er is dus sprake van een reversie van de differentiatie (dedifferentiatie) of een gebrek aan differentiatie in de eerste plaats. De cellen verliezen hun structuur en gespecialiseerde functie en er ontstaat ongedifferentieerd weefsel. Dit is kenmerkend voor kwaadaardige tumoren. De term anaplasie betekent letterlijk ‘achteruit vormen’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

aneuploidie

A

Aneuploïdie is een genoommutatie waarbij meer of minder dan het aantal gebruikelijke 2n chromosomen voorkomt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke veranderingen in de kern (het genetische materiaal) liggen ten grondslag aan hyperchromasie?

A

Verstoorde replicatie van het genetische materiaal en reparatie daarvan leidend tot aneuploidie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

stroma

A

bindweefsel net onder oppervlak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

desmoplastisch

A

Desmoplastisch houdt in dat de laesie is opgebouwd uit invasieve tumorcellen omgeven door veel collageenrijk stroma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

tumor

A

=zwelling. kan zowel maligne als benigne zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

adenoom

A

een goedaardig gezwel dat ontstaat uit epitheliaal klierweefsel, zoals dat van de dikke darm of endocriene klieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

fibroom

A

goedaardige bindweefsel tumor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

papilloom

A

goedaardig gezwel van de huid of het slijmvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

seminoom

A

een tumor die voorkomt in de testis van relatief jonge mannen;
niet per sé een goede naam, want door de kwaadaardigheid zou je het beter een semicarcinoom kunnen nemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waardoor wordt de vastere consistentie van het carcinoom veroorzaakt?

A

desmoplasie; een door de tumor geïnduceerde stromale reactie met bindweefselafzetting. Necrose is juist week.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

verschillende vormen metastasering

A
  • lymfogene
  • hematogene
  • disseminatie in lichaamsholten (‘seeding’)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly