H3.2: Het ontstaan van chromosomale afwijkingen Flashcards
centromeer
waar 2 chromosoomarmen aan elkaar vast zitten
celcyclus
1: G1
2: S
3: G2
4: M
G1 fase
cel heeft van elk chromosoom 1 kopie. 1 van je vader, 1 van je moeder
S-fase
verdubbeling van het DNA
G2 fase
twee zuster chromatiden. je hebt nu dus van elk chromosoom 2 kopieën. in deze fase wordt gecontroleerd of alles netjes is gedaan en het wordt afgewerkt.
M-fase
mitose: chromosomen worden verdeeld over 2 dochtercellen
mitose
- profase
- prometafase
- metafase
- anafase
- telofase
- cytokinese
profase
condenseren van DNA. er onstaan langerzamerhand dus steeds meer structuurtjes in de celkern. de celkern is nog intact en de chromosomen beginnen langzamerhand zichtbaar te worden.
prometafase
kernenvelop gaat verloren zodat de chromosomen vrij in het cytoplasma komen te liggen en deze zijn dan ook goed zichtbaar als losse lichaampjes
metafase
chromosomen worden in het midden van de cel in een soort disk gebracht in het midden.
anafase
chromosomen worden naar twee kanten van de cel getrokken
telofase
chromosomen decondenseren en nieuwe kernenveloppen worden gevormd
cytokinese
het cytoplasma wordt gescheiden in twee aparte cellen
hoe worden de chromosomen uit elkaar getrokken?
door draden van tubuline: micro-tubuli. deze zijn georganiseerd vanuit een centrosoom en ook de centrosoom wordt verdubbeld in de S-fase. ergens tussen de G2 en M fase gaan die centrosomen die naar de twee polen. de tubulinedraden worden vervolgens vastgemaakt aan de chromosomen. elk chromosoom wordt aan twee kanten vastgemaakt (beide polen). daarna trekken de tubulinedraden ze naar de polen.
microtubuli
- zijn georganiseerd vanuit een centrosoom
- er zijn ook tubulinedraden die van de ene pool naar de andere gaan. deze zorgen ervoor dat de polen uit elkaar geduwd worden.