tentamen moeilijk/algemeen Flashcards
waardoor wordt angiogenese geïnduceerd?
- hypoxie via HIF1alfa
- VEGF
purine
- A
- G
pyrimidine
- C
- T
niet-homologe DNA-eindverbinding
- KU70/80 dimeer herkent breuk
- DNA-PKcs en ligase brengen twee uiteinden aan elkaar
welke drie factoren zorgen voor nauwkeurigheid bij de DNA-replicatie?
- base selectie
- proof-reading
- mismatch reparatie (EXO1 knipt het gemuteerde stuk)
waarvoor heb je PARP1 nodig?
BER
wat doet PARP1?
bindt aan enkelstrengsbreuken en verzorgt herkenning voor reparatie-eiwitten
synthetische letaliteit
- PARP1 remmen
- enkelstrengsbreuken staan lang open
- er komt al replicatie voordat dit is gerepareerd
- door de breuk valt het uit elkaar
- twee opties: (1)niet-homologe eindverbinding (2)homologe recombinatie
- niet-homologe eindverbinding kan niet door gebrek aan 2de DNA-uiteinde
- homologe recombinatie dmv BRCA: tumor dood, normale cellen leven
wat is de invloed van hyperthermie?
=> breekt BRCA2 af => geen homologe recombinatie
dubbelstrengsbreuken reparatiemechanismen
- niet-homologe DNA-eindverbinding (non-homologous end joining, NHEJ)
- homologe recombinatie (HR)
enkelstrengsbreuken reparatiemechanismen
- BER
- NER
FLT3-receptor
- split kinase receptor
- ITD mutatie => AML
GCSF-receptor
- non-RTK receptor
- mutatie => CNL
IL-7 receptor
- non-RTK receptor
- i.c.m. JAK2 mutatie => ALL
TPO-receptor
- non-RTK receptor
- i.c.m. JAK2 mutatie => myeloproliferatieve aandoening
welke mutaties horen bij MPN?
- JAK2
- MPL-R
- calreticuline
effecten van een Wnt pathway die aanstaat
- cycD => celcyclus
- CDK4 => celcyclus
- MYC => celcyclus
- LGR5 => niche
volgorde darmkanker mutaties
1: APC
2: K-RAS
3: p53, SMAD
Wnt als therapie target
COX2 stimuleert Wnt pathway. een COX2-remmer, zoals aspirine, remt de Wnt-pathway
verschil MDS en MPN
kijk overzicht blz 21 boekje
MDS behandeling
5-azacytidine
- C-homoloog die niet kan worden gemethyleerd
- op de 5 plek is een N, ipv een C
MDS pathofysiologie
hypermethylering
wat gebeurt er bij methylering?
er komt een bindingsplaats voor CpG eiwitten
wat doen CpG eiwitten?
euchromatine => heterochromatine
met welk enzym vindt methylering plaats?
DNMT
waar vindt vooral methylering plaats?
in CG-eilanden in de promotor: plaats 5 van ringstructuur
BCL-2 effect op apoptose
inhiberend
BAX effect op apoptose
stimulerend
intrinsieke apoptose pathway
stress/DNA-schade
1. p53 reageert
2. BAX actief
3. cytochroom C komt vrij uit mitochondria
4. activeert caspase 3
5. apoptose
extrinsieke apoptose pathway
TNF/FASL
1. DISC: death inducing signaling complex
2. caspase cascade
3. apoptose
BH3 functie
blokkeert BCL2 en activeert BAX
hoe remmen senescente cellen de celcyclus?
- p53
- p21
- p16
uit welke 3 domeinen bestaat p53?
1) TAD: transcriptie-activerend
2) DNA-bindend
3) tetramerisatie (werkzaam alleen als tetrameer)
p53 normale situatie
- MDM2 bindt aan TAD
- MDM2 voegt ubiquitine toe aan TAD
- ubiquitine zorgt ervoor dat p53 wordt afgebroken door proteasomen
- geen apoptose
p53 onder stress
- TAD wordt gefosforyleerd
- MDM2 kan niet binden aan TAD
- meer p53 in nucleus
- tetramerisatie + activatie
- apoptose
waarop heeft p53 invloed?
- p21
- BAX (induceert apoptose)
- MDM2 (negatieve feedback)
tumoren p53
- missense mutatie in DNA-bindend domein
- verlies beide allelen
- MDM2 amplificatie
er is een hoge concentratie aan p53, maar het is niet werkzaam
dominante negatieve werking p53
- werkt als tetrameer
- als 1 is gemuteerd, werkt de rest ook niet
- dus: wildtype wordt ook geïnactiveerd
wanneer de CD8+ cytotoxische T-cel is geactiveerd, wat gebeurt er dan?
deze cel gaat eiwitbevattende cytotoxische granulen uitscheiden.
uit deze granulen komt:
1. perforine: maakt gaten in tumor celmembraan
2. granzym B: gaat tumor naar binnen door gat
tumor editing
- normale cellen muteren waardoor het immuunsysteem ze herkent
- via intrinsieke regulatie gaan ze naar reparatie, apoptose, of senescense : eliminatie
- niet goed genoeg? => immuun systeem valt cellen aan
- => equilibrium: getransformeerde cellen zijn onderdrukt aanwezig
5.verdere mutaties => niet meer herkend door immuun: escape door:
~geen Ag maken
~HLA downreguleren
kanker immuun cyclus
- tumor Ag komen vrij
- de vrijgekomen tumor Ag’s worden door APC’s opgenomen
- APC’s gaan naar lymfeklieren, waar speeddating plaatsvindt tussen APC’s en T-cellen. match? => heel veel T-cellen
- T-cellen gaan via bloed richting tumor
- T-cellen infiltreren door het endotheel naar de tumor
- T-cellen herkennen tumorcellen adhv HLA en Ag
- tumorcel wordt gedood
priming costimulatioire activatie
signaal 1 = HLA-Ag => TCR
signaal 2 = CD80+CD86 => CD28
hierdoor komt CTLA-4 op het T-celmembraan
hoe doen alkylerende middelen hun werk?
adducten en crosslinks
platina verbindingen
adducten en crosslinks
taxanen
verhinderen depolymerisatie
western blotting
- eiwitten scheiden adhv gewicht
- grootte: plaats van band
- hoeveelheid: dikte van band
mutaties CML
- ABL 9=>22
- BCR 5’22=>22
- BCR 3’22=>9
philadelphia chromosoom
ABL en BCR 5’
folliculair B-cel lymfoom
Bcl2 gen bij IgH enhancer
lymfoom van burkitt
c-myc gen naar IgH enhancer
T colon
T1: uitbreiding tot in submucosa
T2: uitbreiding tot in muscularis propria
T3: uitbreiding tot in subserosa of pericolisch/perirectaal vetweefsel
T4: uitbreiding in omgevende organen of door peritoneum
N colon
N0: geen regionale kliermetastasen
N1: maximaal 3 klieren positief
N2: meer dan 3 klieren positief
T mamma carcinoom
T1: tumor 2 cm of kleiner in grootste dimensie
T2: tumor meer dan 2 cm maar niet meer dan 5 cm in grootste dimensie
T3: tumor meer dan 5 cm in grootste dimensie
T4: tumor met ingroei in thoraxwand of huid
N mamma carcinoom
N1: maximaal 3 klieren positief (tenminste 1 klier met een metastase >0,2cm)
N2: meer dan 3 klieren positief maar niet meer dan 9 positieve klieren
N3: meer dan 9 klieren positief
urologische tumoren meta
kleine bekken
penis vulva tumoren meta
lies
testis tumor meta
abdominale aorta
bronchustumoren gaan eerst naar… en dan naar …
eerst intrabronchiale klieren en dan naar hilaire klieren
in transit metastase
een uitzaaiing van kanker die zich verspreidt via lymfevaten tussen de oorspronkelijke tumor en de dichtstbijzijnde lymfeklieren, maar die de lymfeklieren zelf nog niet heeft bereikt. Dit komt vooral voor bij huidkankers zoals melanoom. dus je hebt onderweg al een vastloping.
een uitzaaiing van kanker die zich verspreidt via lymfevaten tussen de oorspronkelijke tumor en de dichtstbijzijnde lymfeklieren, maar die de lymfeklieren zelf nog niet heeft bereikt. Dit komt vooral voor bij huidkankers zoals melanoom. dus je hebt onderweg al een vastloping.
in transit metastase
skip metastasering
bepaalde lymfeklieren worden overgeslagen
bepaalde lymfeklieren worden overgeslagen
skip metastasering
eerste lymfeklier die een lymfbaan tegenkomt =
sentinel node
sentinel node
eerste lymfeklier die een lymfbaan tegenkomt =
hoe kan skip metastase voorkomen?
als er bv al eerder in het gebied is geopereerd kan het zijn dat de lymfedrainage is verstoord
lymfangitis carcinomatosa
massaal tumor deposities in lymfevaten
de term pleuritis carcinomatosa wordt ook wel gebruikt maar verwijst dan naar pleuraholte
massaal tumor deposities in lymfevaten
de term pleuritis carcinomatosa wordt ook wel gebruikt maar verwijst dan naar pleuraholte
lymfangitis carcinomatosa
tumordeposits
je ziet een tumorgroei buiten het orgaan, maar niet in een duidelijke lymfeklier structuur
je ziet een tumorgroei buiten het orgaan, maar niet in een duidelijke lymfeklier structuu
tumor deposits
hoe kan tumordeposits ontstaan?
- in transit metastase
- lymfeklier waar metastase in is geweest en de metastase is zo gegroeid dat de hele lymfeklier is vernietigd dus je ziet de rets van de lymfeklier niet meer
entmetastasering
pleuraholte, bv pleuradoorgroei longtumor: pleuravocht, pleuritis carcinomatosa
peritoneumholte bv door doorgroei maagtumor: ascites, peritonitis carcinomatosa
pericardholte, bv bij maligne mesothelioom
steekkanaal buikwand metastase na naald biopsie van levertumor
pleuraholte, bv pleuradoorgroei longtumor: pleuravocht, pleuritis carcinomatosa
peritoneumholte bv door doorgroei maagtumor: ascites, peritonitis carcinomatosa
pericardholte, bv bij maligne mesothelioom
steekkanaal buikwand metastase na naald biopsie van levertumor
entmetastasering
wat zijn twee mogelijke oorzaken waardoor tumorceldeling niet circiaan verloopt?
- de klok in tumorcellen is nog synchroon, maar de celcyclus niet
- de klok in tumorcellen is niet synchroon, en hierdoor de celdeling ook niet.
spectrale karyotypering (SKY)
je hebt gwn een soort overzicht van alle chromosomen. dan voeg je een kleur probe toe die dan ergens specifiek aan bindt. hiermee maak je de chromosomen zichtbaar, zodat je kan zien hoeveel , maar ook translocaties zijn hierdoor zichtbaar
pleiomorf
groep cellen die qua grootte, vorm of kleur sterk van elkaar verschillen
anaplasie
dedifferentiatie
desmoplastisch
tumorcellen met collageenrijk stroma
een buisvormige structuur in het cytoplasma van de cel
centriool
centriool
een buisvormige structuur in het cytoplasma van de cel
centrosoom
bestaat uit twee loodrecht op elkaar staande centriolen; spoellichaampjes vormen hieruit
bestaat uit twee loodrecht op elkaar staande centriolen; spoellichaampjes vormen hieruit
centrosoom
het centrale deel van een chromosoom dat als anker fungeert bij de segregatie (opdeling) van de chromatiden tijdens de mitose.
centromeer
centromeer
het centrale deel van een chromosoom dat als anker fungeert bij de segregatie (opdeling) van de chromatiden tijdens de mitose.
symptomen rechtszijdige CRC
- vermoeidheid
- anemie
symptomen linkszijdige CRC
- veranderd defecatiepatroon
- rectaal bloedverlies
- krampen
welke twee typen adenomen zijn voorlopers van CRC?
- sessiele adenomen
- tubulo-vilieuze (meest voorkomend, KRAS)
lead time bias
als de diagnose EERDER wordt gesteld (met screening), ga je nog steeds op hetzelfde moment dood, maar het lijkt een langere survival te zijn omdat de tijd tussen diagnose en sterfte langer is. ook is er sprake van length time bias;
Lead time bias happens when survival time appears longer because diagnosis was done earlier (for instance, by screening), irrespective of whether the patient lived longer.
length time bias
Length time bias (or length bias) is an overestimation of survival duration due to the relative excess of cases detected that are asymptomatically slowly progressing, while fast progressing cases are detected after giving symptoms. [citation needed]
Length time bias is often discussed in the context of the benefits of cancer screening, and it can lead to the perception that screening leads to better outcomes when in reality it has no effect. Fast-growing tumors generally have a shorter asymptomatic phase than slower-growing tumors. Thus, there is a shorter period of time during which the cancer is present in the body (and so might be detected by screening) but not yet large enough to cause symptoms, that would cause the patient to seek medical care and be diagnosed without screening.