H3.4: De celcyclus en gevolgen van foutieve celcyclusregulatie in kanker cellen Flashcards

1
Q

G1-fase

A
  • fysieke groei vd cel
  • restrictiepunt: besluit om replicatie te starten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

S-fase

A

duplicatie vd chromosomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

fasen van celcyclus

A

1: G1
2: S
3: G2
4: M

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

G2-fase

A

voorbereiding op celdeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

M-fase

A

celdeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

interfase

A

G1, S, G2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

er zijn 3 soorten genen betrokken bij de ceclcyclus regulatie

A
  • cyclines
  • cycline afhankelijke kinases (CDK’s)
  • cycline afhankelijke kinase remmers (CKI’s): remmen activiteit van CDK’s
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

cycline D activiteit

A

tijdens G1;
activatie van celcyclus in G1 (na groeisignaal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

cycline E activiteit

A

overgang van G1 naar, en voortgang van S-fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

cycline A

A

progressie door S-fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

cycline B

A

overgang van G2 naar M-fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

cyclines

A

memoraid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

periodieke expressie cyclines

A

memoraid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat doen cyclines?

A

binden aan CDK’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

CDK aanwezigheid

A

deze zijn constant aanwezig. de activiteit wordt bepaald door de cyclines.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

CDK’s

A
  • continu aanwezig
  • alleen actief in complex met cyclines (fasering)
  • fosforyleren eiwittren nodig voor celcyclus progressie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

CDK’s in de cyclus

A

memoriad !!!!!!!!!!!!!!!!!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

als cycline D aanwezig is,

A

kan het binden aan CDK4. hierdoor wordt CDK4 geactiveerd en kan het andere eiwitten fosforyleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

CDK4

A

cycline D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

CDK2

A

cycline E en A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

CDK1

A

cycline B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

CKI’s

A

cycline dependent kinase inhibitors
- binden aan cycline / CDK complexen
- remmen kinase activiteit en dan blijft de celcyclus staan in de fase waarin hij nu is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

wanneer zijn CKI’s aanwezig?

A
  • vnl in G1-fase
  • of na signalen van buitencel
  • of na DNA-schade
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

CKIs

A

memoraid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

de CKI van CDK4 en cycline D

A

p16ink4a

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

CKI van CDK2 en cycline E

A

p21

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

celcyclus checkpoint

A

momenten in de celcyclus waar wordt gecheckt of alles oké is.
- G1/S checkpunt
- intra S checkpunt
- G2/M checkpunt
- anafase checkpunt
- restrictie-punt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

celcyclus “checkpoints”

A

memoraid!

29
Q

G1/S checkpoint

A

het moment dat de cel van de G1 naar S fase moet gaan. voordat de cel dus naar de replicatiefase gaat, wordt gecheckt of er geen DNA-schade is.

30
Q

intra S checkpoint

A

wordt gecheckt of tijdens de DNA-replicatie geen fouten zijn ingetreden

31
Q

G2/M checkpoint

A
  • checken of er DNA-schade is
  • checken op replicatie volledig is
32
Q

anafase checkpoint

A
  • tijdens mitose
  • checken of chr0m0s0men goed gerangschikt zijn
33
Q

restrictie-punt

A
  • in G1
  • dan gaat de cel kiezen: wel/niet meer delen? specialiseren?
34
Q

4 checkpoints en 1 restrictie point

A
35
Q

als bij het restrictie-punt is besloten om te delen,

A

is er geen weg terug en gaat de hele cyclus doorlopen

36
Q

belangrijkste eiwit bij restrictiepunt

A

pRB; retinoblastoma

37
Q

belangrijkste eiwit bij G1/S

A

p53

38
Q

belangrijkste eiwit bij intra S

A

ATM

39
Q

belangrijkste eiwit bij anafase

A

BUB1

40
Q

signaaltransductie voor celdeling

A
  1. groeifactor
  2. groeifactor bindt aan receptor op oppervlakte van de cel
  3. door de binding aan de receptor wordt een signaal doorgegeven naar de kern
  4. activatie genen betrokken bij de celdeling
41
Q

EGF

A

epidermal growth factor: een groei factor.
- als deze aan celmembraan bindt, wordt er een signaal doorgegeven en 1 vd betrokken eiwitten in die pathway is RAS.

42
Q

RAS gevolg

A

geeft het signaal verder door en hierdoor stijgt het niveau van cycline D. deze gaat dan het cycline D/CDK4 complex vormen.

43
Q

E2F

A
  • transcriptie factor
  • reguleert expressie van genen nodig in de S-fase
44
Q

E2F in inactieve vorm

A

in een complex met pRB. dus is gebonden en kan dus niet zijn functie doen.

45
Q

E2F in aanwezigheid van cycline D/CDK4

A

door CDK4 wordt pRB gehyperfosforyleerd waardoor E2F vrijkomt en actief is en beschikbaar is om aan de promotor te binden van genen waar hij bij hoort

46
Q

genen waarom E2F invloed heeft

A
  • cycline E => overgang naar S-fase
  • p16 (CKI) => remt cycline D/CDK4
47
Q

restrictiepunt

A

memoraid!

48
Q

als in een gezonde normale cel DNA schade wordt opgemerkt…

A

wordt het niveau van p53 opgehoogd

49
Q

p53 wordt opgehoogd …

A

p21 gen (CKI) komt tot expressie

50
Q

p21 gen komt tot expressie …

A

cycline E/CDK2 wordt geremd

51
Q

cycline E/CDK2 wordt geremd …

A

G1/S arrest!

52
Q

dus G1/S checkpoint

A
  1. DNA-schade wordt opgemerkt door de normale cel
  2. de normale cel verhoogt de activiteit van het p53 eiwit
  3. het p53 eiwit zorgt ervoor dat p21 gen (CKI) wordt afgeschreven
  4. cycline E/CDK2 wordt geremd
  5. G1/S arrest
53
Q

bij gemuteerde p53

A

geen stimulatie van p21 meer, geen remming van cycline E/CDK2, geen remming celcyclus: ==> replicatie beschadigd DNA = mutaties

54
Q

als ATM (van de intra S checkpoint) defect is …

A

krijgen pt ataxia telangiectasia (AT)

55
Q

ataxia telangiectasia (AT)

A
  • autosomaal recessieve overerving
  • overgevoelig voor rontgen straling
  • kankerpredispositie
  • progressieve ataxia
56
Q

normale cel bij ioniserende straling (dus dubbelstrengs DNA breuken)

A

ATM kinase fosforyleert CHK2

57
Q

gefosforyleerde CHK2…

A

zorgt ervoor dat cycline A/CDK2 complex wordt geinactiveerd.

58
Q

inactievatie van cycline A/CDK2 complex …

A

remming van DNA synthese waardoor de dubbelstrengs DNA breuken hersteld kunnen worden dmv homologe recombinatie

59
Q

dus normale cel wanneer er ioniserende straling dus dubbelstrengs DNA breuken optreden

A
  1. ATM kinase wordt actief
  2. ATM kinase activeert CHK2
  3. cycline A/CDK2 wordt geinactiveerd
  4. de DNA synthese wordt geremd
60
Q

mutant ATM cel

A

=> radioresistente DNA synthese (RDS) fenotype

61
Q

nijmegen breuk syndroom (NBS) defecte eiwitten

A
  • Nbs1
  • of Rad50
62
Q

nijmegen breuk syndroom (NBS)

A
  • autosomaal recessieve overerving
  • microcefalie
  • groeivertraging
  • gonadale dysgenesie
  • immuun deficiëntie
  • stralingsgevoeligheid
  • kanker predispositie
63
Q

Rad50/Nbs1 complex

A

herkennen en binden aan DNA dubbelstrengs breuken

64
Q

Rad50/NBS1 functie

A

vormt een brug tussen gebroken DNA-moleculen

65
Q

dubbelstrengsbreuk mechanisme

A
  1. Rad50/Nbs1 bindt aan dubbelstrengsbreuk gemaakt door straling
  2. ativeert ATM kinase
  3. activeert CHK2
  4. CycA/CDK2 wordt geinactiveerd
  5. DNA synthese wordt geremd
  6. DNA schade reparatie
66
Q

mutant Rad50/Nbs1

A

RDS fenotype, net als bij ATM mutatie

67
Q

er zijn 2 eiwitten op de chromosoom die controleren de spanning van chromatiden en microtubuli

A
  • MAD1
  • BUB1
68
Q

defecten in het anafase checkpoint leiden tot …

A

aneuploidie

69
Q
A