H6.2: Basale radiobiologie Flashcards

1
Q

MDO bij radiotherapie

A
  • fysicus
  • RT
  • laborant
  • radiobioloog
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

op welke twee manieren kunnen mensen bestraald worden?

A
  1. straling zelf kunstmatig opwekken in een lineaire versneller; uitwendig bestralen
  2. radioactieve stoffen die vervallen waarbij ze straling uitzenden; inwendig bestralen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ioniserende straling

A
  • röntgen
  • gamma
  • kosmisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ioniserende straling eigenschappen

A
  • korte golflengte
  • kan ionisaties te weeg brengen
  • vormt ionen in materie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat bepaalt met wat voor soort straling je te maken hebt?

A

doordringende vermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

alfa-straling

A
  • heliumkern
  • wordt tegengehouden door papiertje
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

beta straling

A
  • elektronen
  • wordt tegengehouden door de huid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

gamma-straling

A
  • fotonen
  • heel groot doordringend vermogen: dit wordt gebruikt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

protonen

A
  • neutronen
  • heel hoog energetisch vermogen
  • niet goed altijd inzetbaar omdat grote installatie nodig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

werkingsmechanisme lineaire versneller

A
  1. elektromagnetisch veld aanleggen in een buis
  2. elektronen hierin enorm laten versnellen
  3. vervolgens botsen ze tegen een metalen plaatje (anode) met een enorme snelheid
  4. daardoor gaat dat metalen plaatje deeltjes uitzenden met hele hoge energie; fotonen
  5. de energie van de fotonen is zo hoog dat zodra dat in de patient is deeltjes laat ioniseren
  6. want die fotonen zijn super instabiel en reactief, waardoor er vrije radicalen ontstaan
  7. vrije radicalen maken enkelstrengsbreuken (subletaal, herstel mogelijk) en dubbelstrengsbreuken (letaal => celdood)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoeveelheid straling die in weefsel wordt geabsorbeerd

A

J/kg = Gray

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

1 Gy bestraling leidt tot … ionisaties per cel

A

10.000

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

brachytherapie

A

je hebt geen lumen (holle ruimte) maar je wil wel de tumor bestralen heel specifiek, doe je eerst lagere dosis bestralen met lineaire versneller, en daarna komt pt op OK met katheters naar de tumor en dan brengen ze radioactieve bronnen in de katheters.

= inwendige bestraling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

cyclotron

A

heel hoog energetische protonen bestraling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat doet fotonstraling

A

elektron wegsschieten uit zijn baan bij atoom. maar dan is dit deeltje heel reactief en gaat radicalen vormen. radicalen reageren weer met andere moleculen

=> indirecte reactie van DNA van tumor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

indirecte reactie van DNA van tumor

A

straling=> vrije radicalen=> DNA-schade=> celdood

er is maar een heeeel klein beetje direct effect (straling=> schade=> dood)

17
Q

welke deeltjes hebben direct effect?

A
  • protonen
  • neutronen
18
Q

verschil gamma straling en neutronen

19
Q

LET

A

linear energy transfer;
- ionisatiepatroon binnen een cel

20
Q

low-LET tracks

A

heel chaotisch overal ionisatie
=gamma

21
Q

high-LET tracks

A

1 lange rechte weg van hele heftige ionisatie
=neutronen, protonen

22
Q

wat is de schouder in een celoverlevingscurve

A

dna reparatie

23
Q

waarom fractioneer je bestraling?

A

zodat normale cellen tijd hebben om te herstellen; deze doen dat beter dan tumorcellen

24
Q

biologische effect van 1x6 Gy is niet hetzelfde als 3x2 Gy

A

3x2 gaat minder steil naar beneden

25
Q

hoe groot is zo’n fractie dosis?

A

verschilt, kan tussen 2 en 6 Gy bv

bij hoofd hals moet je heel laag houden

26
Q

hypoxie maakt een tumor … voor vrije radicalen

A

ongevoeliger

27
Q

hypoxie

A

naarmate de tumor sneller aan het delen is geweest, zijn er ook tumorcellen verder weg van bloedvaten; hypoxie. relatief resistent tegen bestraling.

28
Q

bijwerkingen van radiotherapie

A

afhankelijk van locatie
- huid: roodheid, pijn, schilferig, haaruitval
- oesophagus: passageklachten
- rectum: pijn, diarree
- hersenen: moeheid

29
Q

hoe snel krijg je bijwerkingen

A

tijdens of direct na afloop van de bestraling

30
Q

acute bijwerkingen

A

tot 3 maanden na bestraling

31
Q

hoe sneller delende cellen, hoe sneller de bijwerkingen intreden

A

acute schade is goed te herstellen, late schade zoals fibrose komt nooit meer goed

32
Q

curve tussen tumor contral probability en kans op normale (late) weefselschade

A

probeer je zo ver mogelijk uit elkaar te heebben, want de ruimte ertussen is de therapeutische breedte

33
Q

hoe vergroot je de therapeutische breedte?

A
  • fractioneringsschema: dit verschuidt de schade normaal weefsel curve naar rechts
  • combineren met andere therapie: dit verschuift de TCP naar links