H2.1: DNA schade en reparatie: deel 1 Flashcards
welke twee grote groepen mutaties zijn er?
- puntmutaties
- chromosomale afwijkingen
puntmutaties
kleine veranderingen op basepaarniveau
drie soorten puntmutaties
- transitie
- transversie
- kleine inserties/deleties
chromosomale afwijkingen
grote veranderingen, waar te nemen op chromosomaal niveau
verschillende chromosomale afwijkingen
- translocaties: stukje van het ene chromosoom gaat naar het andere
- amplificaties: 1 gen dat bv 50 keer wordt gerepliceerd
- deleties: een groot stuk van chromosoom valt weg
- numerieke afwijkingen: bv meer chromosomen dan normaal
oorzaken van DNA-schade
- chemische instabiliteit
- chemische verbindingen
- biologische stoffen
- fysische agentia (zoals zonlicht)
- foutieve replicatie
wat voor soort DNA-beschadigingen?
- chemische adducten: een stof die bindt aan de nucleotide
- intrastreng crosslinks: 2 nucleotiden binnen 1 streng double helix die een binding maken
- interstreng crosslinks: 2 nucleotiden uit 2 andere strengen die binden
- DNA strengbreuken: kunnen enkel of dubbel zijn
- basepaar mismatches
chemische instabiliteit voorbeelden
- spontane hydrolyse
- deaminatie van basen
spontane hydrolyse
de verbinding tussen de suiker en de base wordt verbroken => leidt tot depurinatie => leidt tot basepaar deletie: er mist 1 nucleotide dus bij replicatie wordt daar ook niks ingebouwd
deaminatie van basen
leidt tot omzetting van cytosine naar uracil: dit hoort niet in DNA, maar in RNA. hierdoor heb je dus een mutatie. dit veroorzaakt op een bepaald uiteindelijk punt een mutatie van transitie van C naar T
(bijvoorbeeld, kan bij alle letters gebeuren)
biologische stoffen
- endogene stoffen: zuurstof: oxidatieve DNA schade
- benzo[a]pyreen: in sigarettenrook
oxidatieve DNA-schade
zuurstofradicalen worden geproduceerd bij energie productie: ROS (reactive oxygen species)
ROS kan een oxidatieve reactie veroorzaken waardoor er een zuurstofatoom wordt toegevoegd. zo wordt guanine bv 8-oxoguanine.
==> mutatie (punt)transversie)
chemische adducten die de DNA dubble-helix NIET verstoren
- sponotane hydroyse
- deaminatie
- oxidatieve DNA-schade
benzo[a]pyreen: in sigarettenrook
dit wordt in de cel pas schadelijk doordat het metabolisch wordt geactiveerd: het wordt omgezet in benzo[a]pyreen diol epoxide (BPDE)
heeft potentieel om te binden aan het DNA aan guanine: bulkadduct (omdat het een grote stof is)
hierdoor gaat G aan A binden ==> mutatie! (transversie)
BPDE
- veroorzaakt chemische adducten die de DNA dubbelhelix verstoren
- BPDE reageert voornamelijk met G residue
- tegenover G-BPDE wordt een A residue ingebouwd
fysische agentia
- UV
UV-straling
het crosslinkt twee pyrimidine: cytosine en thionine. hierdoor krijg je dimeren ; cyclisch (CPD) of een 6,4-fotoproduct
kan in CC, CT, TC, TT
dus het veroorzaakt PYRIMIDINE DIMEREN. dit gebeurt INTRASTRENG
we hebben twee soroten excisie reparatie mechanismen
- base excisie reparatie (BER)
- nucleotide excisie reparatie (NER)