H6.5: Nieuwe ontwikkelingen in de radiotherapie Flashcards

1
Q

therapeutische index

A

de balans tussen de dosis die je nodig hebt om de tumor 100% te killen tov de kans op normale weefselschade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

voorbeelden radiosensitieve tumor

A
  • seminoom
  • M. Hodgki
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

voorbeelden radioresistente tumor

A
  • glioblastoom
  • sarcoom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

voorbereidingen radiotherapie

A
  1. positionering van pt
  2. plannings-CT-scan
  3. definiëren doelvolumes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

gross tumor volume

A

macroscopische tumor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

clinical target volume

A

microscopische uitbreidingen van tumor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

planning target volume

A

rekening houdend met beweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

drie manieren van ioniserende straling bij radiotherapie

A
  • opgewekt met lineaire versneller (fotonen of elektronen)
  • vanuit een bron bij brachytherapie (inwendig)(fotonen)
  • met een cyclotron (protonen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

intensiteit gemodelleerde radiotherapieën (IMRT)

A

dat een computer berekent langs welke hoeken er moet worden bestraald en OOK de intensiteit precies bepaalt. de intensiteit van de bundel wordt dus gevarieerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe werkt dat gemodelleerde intensiteit?

A

er zitten een soort schuifjes voor de bundel. die schuifjes (leafjes) wandelen als het ware tijdens de bestraling door de bundel heen. je bent dus de intensiteit van de bundel aan het variëren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

stereotactische radiotherapie

A
  • bedoeld voor hele kleine tumoren
  • precisiebestraling (tumor live-tracken met een markering BIJ de tumor, dus met ademhalen zelfs wordt het gevolgd)
  • hoge dosis per fractie (bv 3 x 17 Gy)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

brachyterapie

A
  • het geven van een hoge tumordosis in een beperkt volume met maximale sparing van de omringende gezonde weefsels
  • het dosistempo neemt met toenemende afstand tot de radioaactieve bron zeer snel af (heterogene dosisverdeling)
  • kwadratenwet: dosis omgekeerd evenreding met het kwadraat van de afstand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

vormen brachycardie met voorbeelden

A
  • intraluminaal: bronchus, oesophagus
  • intracavitair: baarmoederhals, vagina, neusholte
  • interstitieel: in zachte weefsels zoals tong, mondbodem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

voordelen BT tov uitwendige RT

A
  • betere sparing omringende gezonde weefsels
  • hogere dosis direct rondom katheters (tot 200%)
  • dosis in kortere tijd gegeven (minder kans voor herstel van de tumorcellen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

nadelen BT tov uitwendige RT

A
  • tumorvolume mag niet te groot zijn
  • niet geschikt voor alle tumorlocalisaties
  • lokale of algehele verdoving nodig
  • opname op verpleegafdeling nodig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

fotonen vs protonen

A
  • protonen geven een lange rechte track van ionisaties
  • protonen hebben hele hoge dosisafgifte op de specifieke plek
  • bij protonen is er dan achter die hoge dosisafgifte helemaal niks en ervoor heel weinig, terwijl er bij fotonen ervoor heel veel is, en er achter zelfs ook nog wat
17
Q

protonen bestralen is wel heel erg duur

A
18
Q

altijd protonen bij

A
  • kinderen
  • hersentumoren
  • sarcomen
  • oog
19
Q
A