PD1.4: Acute leukemie Flashcards
1
Q
acute leukemie
A
geen uitrijping, maar ophoping van onrijpe cellen
2
Q
extra-medullaire plekken van leukemie
A
- lever
- milt
- perifere lymfeklieren vergroot (hals, oksel, lies, mond)
3
Q
blastaire cellen zijn onrijpe cellen
A
hoor je niet in het bloed te zien, alleen in het beenmerg
4
Q
acute myeloide leukemie symptomen bij presentatie oorzaken (!)
A
- verdringing normale bloedaanmaak
- toename witte bloedcellen
- extra medullaire lokalisatie van leukemie
- vrijkomen toxische stoffen
5
Q
toename witte bloedcellen =>
A
hyperviscositeit:
- neurologische symptomen (hoofdpijn, verwardheid, duizeligheid, bloedingen, visusstoornissen)
- pulmonale symptomen (dyspnoe, bloedingen)
- nierinsufficiëntie
- mucosale bloedingen
- trombose
6
Q
extramedullaire lokalisaties
A
- lever
- milt
- lymfe
- CZS
- huid
- tandvleeshyperplasie
7
Q
door vrijkomen toxische stoffen
A
=> tumor lysis syndroom:
lysis (kapotgaan) van maligne cellen (urinezuur, kalium, fosfaat)
8
Q
dianose op basis van
A
- anamnese
- LO
- aanvullend: perifeer bloed, beenmerg, extramedullaire lokalisatie (radiologie, PA)
9
Q
ALL
A
lymfoide
10
Q
behandeling AML
A
basis =2 geisoleerde iv chemokuren en eventuele targeted therapy (mutaties)
daarna nog 1 en dat is specifiek voor uitslagen van het aanvullend
11
Q
tumor lysis syndroom klachten
A
- nierinsufficientie
- dyspneu
- hartritmestoornissen
- insulten
12
Q
A