H3.7: Proteomics, metabolomics, miRNA's en RNAi screens Flashcards

1
Q

waardoor wordt de hoeveelheid actief eiwit bepaald?

A
  • hoeveelheid mRNA
  • hoe goed wordt het mRNA vertaald naar eiwit?
  • wordt het eiwit geactiveerd of afgebroken?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

expressieprofiel bepalen van eiwitten is lastiger dan van mRNA, maar je leert er meer van

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat kan je van eiwitten allemaal analyseren?

A
  • eiwit-identificatie
  • -modificatie
  • -interactie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

eiwit identificatie met massa spectrometrie stappen:

A

1: eiwit(/-mengsel): groot
2: trypsine digestie: maakt er kleinere stukjes van (deze heten tryptische fragmenten)
3: kleinere stukjes worden adhv massa spectrometrie geanalyseerd
4: data vergelijken met humane genoom project
5: identificatie van het eiwit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

trypsine

A
  • enzym dat in onze darmen voorkomt
  • helpt met afbraak van eiwitten tot aminozuren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waar knipt trypsine?

A

specifiek bij:
- arginine (R)
- Lysine (K)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe werkt de massa spectrometer?

A

1: je hebt dus een mengsel met al die peptides
2: deze peptides worden op een sample plaat aangebracht
3: met een laser wordt een hele korte puls erop geschenen
4: hierdoor raakt een deel van de peptides positief geladen (1+)
5: de sampleplaat is ook positief geladen. dus de peptides willen weg van de positief geladen plaat richting een negatief geladen plaat
6: een deel van de peptides raakt in de gasfase. deze vliegen van de positieve plaat naar de negatieve
7: in de negatief geladen plaat zit een gat waar ze doorheen kunnen vliegen totdat ze een detector raken
8: als er een peptide op de detector komt, wordt er een signaal afgegeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de snelheid waarmee de peptides vliegen is afhankelijk van…

A
  • lading
  • massa
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

kleine moleculen snelheid

A

hoger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe wordt de massa van de peptides bepaald met massa spectrometer?

A

op basis van de tijd die de molecuul erover doet om op de detectorplaat te komen (want je weet de lading)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

je weet nu de massa. en dan?

A

je weet ook hoe zwaar aminozuren zijn..

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

humane genoom database en massa spectrometrie data

A

in docu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat kan massa spectrometrie allemaal?

A
  • eiwitten identificeren
  • eiwitten kwantificeren (iets moeilijker)
  • bindende eiwitten identificeren
  • eiwitmodificaties identificeren (bv fosforyleren)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe kan massa spectrometer bepalen welke eiwitten binden (eiwit-interacties)?

A

stel je wil weten wat er gebonden is aan een p53 eiwit.
1: je maakt een antilichaam specifiek bindend aan dat p53 eiwit
2: dit voeg je toe, waardoor je een complex krijgt van p53 met dat antilichaam en eventuele aangebonden eiwitten
3: dat antilichaam kan je uit de oplossing vissen
4: dit doe je in de massa spectrometer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoe gebruik je massa spectrometrie voor het uitvinden van eiwit modificaties?

A

stel je wil weten welke andere eiwiten het ABL-BCR fusie eiwit activeert (=fosforyleert).
1: je begint weer met een eiwitmengsel. dit bevat zowel cellen met het ABL-BCR gen als zonder en je wil dus weten wat het verschil is tussen die twee aan peptiden die gefosforyleerd zijn
2: trypsine …
3: we zijn speciaal geïnteresseerd in eiwitten die een fosfaatgroep hebben. je voegt hiervoor een extra stap toe tussendoor (hoef je voot tt niet te weten)
4: identificeren adhv massaspectrometer
dit was (1), nu (2)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

(2)

A

1: je herkent een bepaalde peptide op de massaspectrometer adhv molecuul massa. nu wil je dus weten of dat gefosforyleerd is.
2: een fosfaatgroep is precies 80 dalton groot
3: je zoekt dus naar een piek die de massa heeft van de bekende peptide + 80
4: als je die vind, weet je dus dat dat ABL-BCR eiwit ook dat peptide/eiwit fosforyleert

17
Q

hoe kijk je naar de activiteit van het eiwit zelf?

A

bv door te kijken naar metabolieten zoals suiker, nucleotiden, aminozuren . allemaal moleculen die gemaakt worden door eiwitten (enzymen) . ; metabolomics in het bloed

18
Q

hoe werkt metabolomics? (kijken in het bloed of er een tumor ergens is)

A

een van de hallmarks is dus dat tumorcellen het metabolisme helemaal vergooien. dus als je veel cellen met een gedereguleerd metabolisme hebt, is dat dus een teken.
1: metabolomics hoeven niet met trypsine bereid te worden want deze zijn sws al klein
2: direct het mengsel in de massa spectrometer
3: weer precies hetzelfde
4: je kan dan identificeren welke moleculen dat zijn OF je vergelijkt het van een kanker patient met een niet-kanker patient qua pieken
5: dat patroon kan evt. worden gebruikt om de tumor op te sporen voordat hij echt problemen geeft bij de patient

19
Q

waarom is mRNA niet altijd voorspellend voor eiwit(activiteit)?

A
  • het kan zijn dat de translatie gereguleerd is
  • het kan een regulatie zijn van eiwitstabiliteit (dus het kan zijn dat eiwitten wel worden gemaakt maar ook weer worden afgebroken)
  • regulaite van eiwitmodificaties (bv fosforylering)
20
Q

hoe gebeurt translatie van een mRNA?

A

ribosoom

21
Q

hoe worden ribosomen gereguleerd?

A

systeem van microRNA’s

22
Q

je hebt ook genen die alleen maar coderen voor RNA

A

bv microRNA genen. deze hebben ook gewoon een promotor etc en worden afgelezen en gemaakt en dan heb je een pri-microRNA (primair)

23
Q

pri-miRNA

A

stukje RNA met een aantal soort van terug in zichzelf vouwingen

24
Q

regulatie van translatie

A

je hebt dus pri-miRNA.
1; in de celkern wordt dit geknipt in kortere fragmenten door het Drosha-complex waardoor het daarna pre-miRNA wordt
2; dit pre-miRNA gaat vervolgens naar het cytoplasma
3; daar zit een ander enzym: Dicer
4; Dicer knipt het pre-miRNA naar nog wat kleinere stukjes => mature miRNA
5; hiervan wordt 1 streng ingebouwd in een complex dat het RISC complex heet
6; het RISC complex samen met een miRNA kan binden aan mRNA (mRNA en miRNA zijn complementair en RISC helpt hierbij
7: dit vermindert de translatie van het mRNA door ribosomen of het leidt zelfs tot afbraak van het mRNA

25
Q

dus even regulatie van translatie samengevat

A
  • miRNA transcriptie
  • Drosha knipt het tot pre-miRNA
  • transport naar cytoplasma
  • dicer knipt het tot miRNA
  • 1 streng wordt ingebouwd tot RISC compelx
  • miRNA zorgt voor specificiteit, eiwitcomponenten zorgen voor repressie van translatie of mRNA afbraak
26
Q

dus mRNA en miRNA zeggen samen iets over hoeveel eiwitten er worden getransleerd

A
27
Q

door zelf miRNA in cellen te brengen, kan je dat RISC compex forceren en een mRNA naar wens uitzetten

A
28
Q

RNA interferentie (RNAi)

A
  • remt mRNA
  • heel specifiek
  • door het mRNA op verschillende plekken met siRNA’s aan te pakken, zal resistentie niet gemakkelijk ontstaan
29
Q
A