Word Of The Day Flashcards
Il mio fratello piu giovane vive lontano ma tuttavia torna a casa per natale.
Mijn oudere broer woont ver weg maar toch komt hij met kerst over.
Overkomen
Il libro e’ lungo 400 pagine
Het boek is 400 pagina’s dik
Il telefono Ip non funziona se la rete e’ giu’
De ip telefoon werkt niet als het internet eruit ligt.
Il capo sta tenendo un incontro
De baas houdt een bijeenkomst
Mangiamo torta come dessert
We eeten taart asl toetje
Direzione opposta
Tegenovergestelde richting
Tirare la palla
De bal schoppen
Window seat
Raamstoel in een vliegtuig
Mettere il cesto della spazzatura all angolo
De vuil.container om de hoek plaatsen.
Stanno dando uno spettacolo teatrale
Ze voeren een toneelstuk uit.
De akte.
Le sedie in economy sono abbordabili
De stoelen in economy class zijn betaalbaar.
Quanto e 100 dollaro in euro?
Hoeveel is 100 dollar in euros?
Temere il sole,, un pericolo
Gevaar vrezen, de zon vrezen
Partita di baseball
Honkbal.wedstrijd
Honk base (nei giochi)
Proiettore e schermo
Projector en scherm