Avverbi

Question 0

Soprattutto

Essenzialmente, principalmente

Answer 0

Vooral
Vooral wanneer het regent
Vooral s zomers

Voornamelijk

Question 1

Alla fine di maggio

Alla fine del mese

Answer 1

Eind mei

Aan het einde van de maand

Question 2

Nel mezzo del prato

Answer 2

Middel van het weiland

Question 3

In generale

Answer 3

In het algemeen

Question 4

Da un lato

Dall altro canto

Answer 4

Aan de ene kant

Aan de andere kant

Question 5

Di nuovo

Answer 5

Alweer

Question 6

Da tanto

Di recente

Answer 6

Allang

Onlangs

Question 7

Abbastanza

Answer 7

Voldoende

Question 8

Gia’

Answer 8

Reeds

Question 9

Sicuramenfe, senz altro

Certamente

Answer 9

Vast

Vast en zeker

Question 10

Per il momento, intanto

Answer 10

Alvast

Question 11

Immediatamente, tra un istante

Answer 11

Dadelijk

Question 12

Pure, persino

Neanche

Answer 12

Zelfs
Zelfs mijn voeten zijn ver weg.

Ik was /zelfs niet eens/ verbaasd.

Question 13

Abitualmente

Answer 13

Gewoonlijk

Question 14

Presto

Answer 14

Straks
Binnenkort
Gauw

Question 15

Prima

Answer 15

Tevoren - de avond tevoren (prima)
Vroeger - nel passato (later: piu’ tardi)
Eerder dan - prima di qualcosa/qualcuno
Voordat het regent - prima che succeda qualcosa
Eerst ….daarna… Ten slotte

Question 16

Molto / verbi

Answer 16

Het heeft ERG geregend

Ik heb me ZEER verveeld/genoten

Question 17

//Insieme//

1. Fare qualcosa insieme
2. Stare insieme

Answer 17

1. Samen oppure met elkaar

2. Bij elkaar “de schilderijen hangen bij elkaar.

Question 18

//Solo//
Io ho solo un fratello
Io ho solo un fratello ( ma anche una sorella)
Io ho solo (a stento ) 4 euro
Questa e' solo una piccola macchia
Voglio solo sapere se....

Answer 18

Ik heb alleen maar een broer
Ik heb maar een broer (maar een zus ook)
Ik heb slechts 4 euro (formale)
Dit is maar een vlekje
Ik wil gewoon (semplicemente) weten of DIT het juiste woord is.

Question 19

//da poco tempo//
Sono appena tornato.
Lavoro la da appena tre mesi.
//per poco tempo//
Ho lavorato la per appena 3 mesi.

Answer 19

Ik ben Net terug van de vergatering.
Ik heb daar Pas 3 maanden gewerkt

Ik heb daar Maar 3 maanden gewerkt.

Question 20

Come?
Facendo, si impara
Quando?
Cantando siamo arrivati a scuola

Answer 20

Al doend(e),  leert men
Al wandeld, leerde hij de streek kennen
Al zingend stapten we naar school

Question 21

Ugualmente , nondimeno

Answer 21

Desalnittemin

Question 22

Principalmente

Answer 22

Hoofdzakelijk

Question 23

Nonostante il brutto tempo

Answer 23

Desondanks het slechte weer

Question 24

Apparentemente

Answer 24

Blijkbaar

Question 25

Di fatto, praticamente | Infatti

Answer 25

Feitelijk | Inderdaad

Question 26

Dopo , prossima, successiva

Answer 26

Hierna | De afslag hierna

Question 27

In abbondanza

Answer 27

Bij de vleet | We hebben eten bij de vleet

Question 28

Uno dopo l' altro

Answer 28

De een na de ander

Question 29

Al contrario, trovo questa donna molto charmant! | Al contrario!

Answer 29

Integendeel, ik vind ...

Question 30

In ogni caso, comunque

Answer 30

Sowieso

Question 31

Se necessario

Answer 31

Desnoods

Question 32

Tuttavia, ciononostante

Answer 32

Desondanks

Question 33

Persino | E' buono, persino eccellente!

Answer 33

Het is lekker, uitstekend zelfs.

Question 34

Sinceramente

Answer 34

Eerlijk

Question 35

Veramente

Answer 35

Eigenlijk

Question 36

Entra! Entra pure!! Entra per favore! Entra un momento! Dai, Entra!! Eddai cavolo entra!!!

Answer 36

Kom binnen! Kom maar binnen! Kom eens binnen! Kom even binnen! Kom toch binnen! Kom nou binnen!

Question 37

In generale

Answer 37

In het algemeen

Question 38

Casomai, magari, eventualmente

Answer 38

Eventueel

Question 39

Semplicemente

Answer 39

Dan kun je beter thuis blijven. Doe maar! Eenvoudig

Question 40

``` //toch// : nietwaar ```

Answer 40

Ja toch? .... No? (vero??) Dit is toch absurd?.... Questo e' assurdo, no? Je bent toch zeker niet ziek.

Question 41

//wel//

Answer 41

Het zal lukken. | Het zal wel lukken. (Credo)

Question 42

//wel//

Answer 42

Hij is wel aardig. | Dank je wel.

Question 43

//niet e wel//

Answer 43

- hij is niet aardig. | - hij is wel aardig.

Question 44

//toch wel!, toch niet!// Utilizzato in opposizione a una affermazione.

Answer 44

- Ze verkopen er appels. - toch niet! - ze verkopen er geen appels. - toch wel!

Question 45

Contro voglia

Answer 45

Met tegenzin

Question 46

``` Troppo tardi Bere parecchio Molto meno/ piu' Molto prima Non ho capito granche' ```

Answer 46

``` Veel te laat Veel drinken Veel minder / meer Veel eerder Ik heb er niet veel van begrepen. ```

Question 47

Sempre di piu'

Answer 47

Steeds meer

Question 48

Sicuramemte, senz' altro

Answer 48

Vast

Question 49

Nei confronti di | Nei riguardi di

Answer 49

Ten Opzichte van | Met betrekking ten

Question 50

Per certi aspetti | Sotto tutti gli aspetti

Answer 50

In bepaalde opzichten | In alle opzichten

Question 51

Quantita' | In abbondanza

Answer 51

Volop

Question 52

Quantita' | In massa

Answer 52

Massaal

Question 53

Quantita' | Solo

Answer 53

Alleen (solo e soltanto!) Maar Gewoon (ik will gewoon weten of dit het juiste woord is) Slecht (a stanto)

Question 54

A stento , appena, (con difficolta')

Answer 54

Nauwelijks Tot ik mijn handen nauwelijks meer kon bewegen

Question 55

Oltre a (qq,qc)

Answer 55

Naast (iemand,iets)

Question 56

Come se niente fosse

Answer 56

Gewoon

Question 57

Radicalmente, drasticamente

Answer 57

Ingrijpend

Question 58

Escludere

Answer 58

Uitsluitend

Question 59

Affinche' | Al fine di

Answer 59

Teneinde

Question 60

In sequenza

Answer 60

In reeks

Question 61

Tutto sommato

Answer 61

Welbeschouwd Beschouwen considerare Beschouwing considerazione

Question 62

Sicuramente | Assolutamente

Answer 62

Beslist

Question 63

Ma per il resto

Answer 63

Maar verder

Question 64

Davvero , veramente

Answer 64

Heus

Question 65

Nonostane (che)

Answer 65

Ondanks (dat)

Question 66

Inoltre

Answer 66

Bovendien

Question 67

Almeno

Answer 67

Ten minste

Question 68

Davvero , prprio

Answer 68

Heus

Question 69

Come minimo

Answer 69

Op zijn minste

Question 70

Uno dopo l altro

Answer 70

Een voor een

Question 71

Decisamente

Answer 71

Stellig

Question 72

In particolare, specialmente

Answer 72

In het bijzonder

Question 73

Precisamente, | Con precisione

Answer 73

Nauwgezet

Question 74

Eccessivamente | Smodatamente

Answer 74

Overdadig

Question 75

Esattamente Dove esattamente?

Answer 75

Precies Waar precies? Precies in het midden