Het Spel en de vrije tijd Flashcards
Il dado
De dobbelsteen
Gooien
Il biliardo La stecca giocare a scacchi Giocare a carte Giocare a biliardo
Het biljart De keu Schaken Karten Biljarten
I mattoncini Lego
De lego steentjes
Nascondersi
Giocare a nascondino
Zich verstoppen
Spelen verstoppertje
Prestare
Lenen
Dare calci
Trappen
La trottola
De tol
Il pedaggio
Il casello
Sfortunato
Truccato
Giocare sporco
Onfortuinlijk , ongelukkig
Belabberd
Vals spelen
Litigare
Smettere
Fare la pace
Amichetti
Ruzie maken
Ophouden
Goed maken
Vriendjes
Prendere
Restituire
Afpakken
Teruggeven
La squadra e ‘ formata da 6 giocatori.
De team bestaat uit 6 spelers.
Suonare il pianoforte
Piano spelen
De viool
Het klave.cimbel
Het orgel
Giocare con la morte
Pericolosissimo (p di morte)
Met zijn leven spelen.
Levensgevaarlijk
Dare un effetto
Een effect geven
Una mossa astutA per vincere agli scacchi
Vincere
Perdere
Een listige zet om te verslaan met schaken
Verslaan
Verlies
Mescolare le cartep
De kaarten schudden
Cosa fai nel tempo libero?
Wat doe jij in je vrije tijd?
Vuoi venire a nuotare?
Wil je gaan zwemmen?
Hai voglia di venire a ballare?
Heb je zin om
Te gaan dansen?
Dove/ quando
Ci vediamo?
Wanneer/ waar
Ontmoeten we
Elkaar?
Io passo il mio tempo….
Ik breng mijn tijd
….voor de computer
Door
Doorbrengen
Fa dello sport?
Doet ze aan sport?
Ze doet niet aan sport.