Scienza Flashcards
0
Q
Massima efficacia con minimo sforzo
A
Maximale effectiviteit met minimale inzet
1
Q
Equivalere a
Essere equivalente a
A
Neerkomen op
Is gelijk aan
Gelijkstelken
2
Q
La superficie
A
De oppervlakte
3
Q
La collezione di francobolli
A
De verzameling postzegels
4
Q
Quadrato
Triangolare
Rettangolare
A
Vierkant
Driehoekig
Rechthoekig
5
Q
Spesso
Sottile
A
Dik
Dun
6
Q
Regolare
Irregolare
A
Regelmatig
Onregelmatig
7
Q
L ingranaggio
A
Het raderwerk
8
Q
Il teorema (tesi) di pitagora
A
De stelling van P.
9
Q
Il liquido
Secchissimo, Bagnato
Arido, surriscaldato
Umido (l umidita’)
A
Het vloeistof Kurkdroog Nat Dor Verhit Vochtig (het vocht)
10
Q
Il solido
Il liquido
A
Vast lichaam
Vloeistof
11
Q
Il numero 101 102 Ottavo Ventesimo Centesimo
A
Het nummer Honderd een Honderd twee Honderdste Twintigste Achtste
12
Q
La potenza
A
De kracht
13
Q
Obliquo, storto, pendente
A
Scheef (de scheve toren van pisa
14
Q
Obliquo
Linea obliqua
A
Schuin
Schuine lijn
15
Q
Il miscuglio
A
Het mengsel
16
Q
30 cm sono equivalenti a 3 dm
A
30 cm is gelijk aan 3 dm
17
Q
Il materiale
Fazzoletto di cotone
A
De stof
Katoenen handdoek
18
Q
Oggetto, argomento
A
Het Voorwerp
19
Q
Pezzo, componente, parte
A
Het Onderdeel
Een belangrijk onderdeel van
20
Q
La quantita’ e’ aumentata/scesa
A
Het antaal is toegenomen/ gedaalt
Dalen
21
Q
Quantita’ di appartamenti
A
Aantal appartementen
22
Q
La tabella
A
De tabel
23
Q
Una parte degli studenti
La maggior parte degli olandersi
A
Een deel van de studenten
De meeste Nederlanders
24
Causa
Effetto
Per motivi sconosciuti
De Oorzaak, de rede
Het Effect, het gevolg
Door onbekende oorzaak
25
L equilibrio
De balans
26
Il punto piu alto e quello piu' basso
Het bovenste en onderste punt
27
L apparecchio
De apparaat
| De toestel
28
Occupare , prendere spazio (detto di oggetti)
| Starci
Innemen
| Passen
29
L oggetto
De voorwerp
30
Determinare
Bepalen
| Het gewicht bepaalt hoe duur het versturen van de pakket is.
31
Dipendere da
Hangen er vanaf
32
Sotto il livello del mare
Onder de zeespiegel
33
Mercurio
Kwik
34
La linea orizz
De horizontale
Verticale
Diagonale lijn
35
Il grafico
De grafiek
36
Il cono
De kegel
37
Parallelo a
Evenwijdig aan
38
Uguale a
Identico a
Analogo a
Gelijk aan
Identiek aan
Analoog aan
39
Direttamente proporzionale a
| Inversamente proporzionale a
Recht evenredig aan
| Omgekeerd evenredig aan
40
Eventualita'
De Eventualiteit
41
```
Il quarzo
Acciaio
Asbesto
La pietra
Il rame
Il nikel
Il diamante
```
```
Het kwarts
Het staal
Het asbest
Het steen
Het koper
Het nikkel
Het diamant (singolo: de diamant)
```
42
Causare
Veroorzaken
43
L impatto
De inslaag
44
L effetto
| La ripercussione
Het effect
45
Ho le mani viola.
| Questo dipende dal freddo.
```
Ik heb parse handen.
Dat komt van/door de kou.
Dat ligt aan de kou.
Komen van
Liggen aan
```
46
Eccetto il fatto che
Behalve dat...
47
Smisurato
Mateloos
48
La causa del crollo
De oorzaak van de instorting
49
Il cm
Il m
Il km
De centimeter
De meter
De kilometer
50
Il g
100 g
500 g
Il kg
Het gram
Het ons
Het pond
Het kilo
51
La maggioranza
De meerderheid
| Minderheid
52
Essere sufficiente per
| Ce ne e' a sufficienza per
Voldoende zijn om
| Dit is voldoende om
53
Narscere, formare, crearsi da
Ontstaan uit
54
Il diametro
Diameter
| De doorsnede
55
Il doppio
| Il triplo
Dubbel
Driedubbel
Dubbel betalen
56
A meta'
| Rompere
Doormidden
| Breken
57
A meta'
| Rompere
Doormidden
| Breken
58
La formazione
La fondazione
La composizione
De vorming
De stichting
De samenstelling
59
Il numero pari
Il numero intero
Moltiplicare un numero per 8
Per arrotondare la cifra
Het even getal
Het heel getal
Een getal MET 8 vermenigvuldigen
Om het getal VOL Te maken
60
Consistere in
Bestaan uit
61
L elasticita'
De rek
62
La Causa
De oorzaak
Door onbekende oorzaak
63
Sommare
| Sottrarre
Optellen
Aftrekken
Vermenigduldigen
Delen
64
2 Per tre fa 6
Drie keer 4 is 6
| Maal (scient)
65
Due piu2
```
2en 2
2 plus (scient) is
```
66
Diviso per
| Meno
Gedeeld door
| Min
67
Il quadrato
Il rettangolo
Il cerchio - rotondo
Il triangolo
Het vierkant
De cirkel - rond
De driehoek
De rechthoek
68
Ovale
Ovaal
69
Sottile
| Largo
Dun
| Breed
70
```
Il cubo
La piramide
Il cono
La sfera
Il tubo
```
```
De kubus
De piramide
De bol
De buis
De kegel
```
71
La curva
De bocht
72
Modellare - dare una forma
Urtare
Boetseren
Botsen
73
Il litre
De liter
74
La quantita
De hoeveelheid
75
Di piu
| Di meno
Meer
| Minder
76
Il pezzo
Het stuk
77
Misurare
Meten
78
Sottostimare
Onderschatten
79
Causare
Veroorzaken
Oorzaak
80
Classificare, dividere, inquadrare
Indelen
81
La misura, la quantita'
De maat :: mate
| Een grote mate van
82
Gli archeologi hanno fatto molti scavi
Archeologen hebben veel opgravingen gedaan.
83
Il contrario
Het tegendeel
84
Ovvio
VanZelf.sprekend
85
Classificazione per argomento
Indeling naar onderwerp
86
Argomentazione scientifica
Dimostrazione : vertoon
Wetenschappelijk betoog
87
Visione, concezione
OpvAtting
88
Sensato
Verstandig
89
Per approssimazione
Bij benadering
Benaderen : avvicinare
90
La tesi
| Il teorema
De stelling
91
Dedurre
Opmaken uit
92
Il risultato (di una operazione)
De uitkomst
93
Aumentare a vista d'occhio
Zienderogen
| Toenemen
94
Il liquido
Het vocht
95
La scoperta
| La invenzione
De ontdekking
| De uitvinding
96
Il fondatore della teoria dell evoluzione
De grondlegger van de evolutie theorie
97
Il concetto
| Il concetto di liberta'
Het begrip
| Het begrip ' vrijheid'
98
Il significato
De betekenis
99
Essere certo
Vast.staan
| Dat staat vast!
100
L elasticita'
De rek
Het droog.rek
Het klim.rek
101
Qualita', proprieta'
De Eigenschap
102
Probabilmente
Waarschijnlijk
103
Consistere in
Bestaan uit
104
Confronta la descrizione con il disegno
Vergelijk
De beschrijving
Met het plaatje
105
Appartenere alla categoria " xxx "
| Rientrare in
Vallen onder " fastfood "
106
Patatine e hamburger
Cadono
Sotto fastfood
Vallen onder
| Fastfood
107
Questo dipende dalla cronica mancanza di tempo.
Dat komt door
Het chronische gebrek
Aan tijd.
108
Dipendere
Dipende
Liggen
Dat ligt eraan
109
La Veiland
appartiene alle/ fa parte delle
Isole dello waddenzee
Veiland
Behoort tot
De Waddeneilanden
110
Condizioni
Voor.waarden
111
E' limitato a 6
Is beperkt tot zes.
112
Parallelogramma
Parallelogram
