Scuola Flashcards
Insegnare
L insegnamento
La scuoka pubblicap
Onderwijzen
Het onderwijs
Openbare onderwijs
La cancelleria
Schrijf.benodigd.heden
Metti della colla sulla carta
Doe lijm op het papier
Con attenzione
Ingespannen
La cucitrice
La puntina
La colla
La colla liquida
De niet.machine
Het nietje
De lijm
De vloeibare lijm
A che ora finisce la scuola?
A che ora esci da scuola?
Hoe laat gaat de school uit?
Hoe laat kom je van school?
Istruttivo
Leerzaam
L insegnamento
L insegnante
Het onderwijs
De onderwijzer
De leerkracht
L appello
Presente
Assente
De oproep
Aanwezig
Afwezig
L astuccio
La matita
Il quaderno
Het etui
Het potlood
Het schrift
I pennelli
De kwasten
L aula
De klas.lokaal
Ritagliare
Incollare
Knippen
Plakken
Het school.bord
Het kritje
Het school.bord
Het krijtje
Copiare da qualcuno
Spieken
Avere lezione (universitaria)
College hebben.
Ik heb college.
Essere promossi, superare
Slagen, slaagde, geslagen (r)
Elena e’ promossa / bocciata per la sua patente
Elena
Is geslaagd
Is gezakt
Voor haar rijbewijs.
Non riesco a concentrarmi
Ik kan me niet concentreren
Prendere i bambini da scuola.
De kinderen van school halen.
Fare domande
Rispondere su
Vragen stellen
Beantworden over
Autodidatta
Autodidact
Autodidacte
Il collegio
het internaat
Quaderno ad anelli
De klapper