eten Flashcards
Pane di segale
Roggebroot
Affettati
Vleeswaren
Il formaggio stagionato
Belegen kaas
Il sugo (di un secondo) La salsa
De jus
Tomaten saus
Bistecca di girello
De Kogelbiefstuk
Pacco da 12 pezzi
Het Pak a 12 stuks
Insalata mista
De Gemengd salade
Listino dei prezzi da asporto
Afhaal.prijslijst
Senza zucchero aggiunto
Toegevoegd suiker
Fare la pizza in casa
Zelf pizza maken
Facile, semplice
Eenvouding
Vuoi ancora un pezzo do carne?
No, ho mangiato abbastanza.
Wil je nog een stuk vlees?
Nee, bedankt. Ik heb genoeg gegeten.
Un pacco di biscotti
Un vasetto di burro d arachidi
Un vasetto di marmellata di fragole
Een pak koekjes
Een potje pindakaas
Een potje aardebeienjam
Il mangiare
Het eten, het voedsel
Il cibo
De voeding
Fresco, marcio
Vers, rot
Raccogliere
Plukken
L avanzo
Avanzare
Het restje
Overblijven
Un frutto
De vrucht : een stuk fruit
Il puree di mele
De appelmoes
Cotto, crudo
Prosciutto
Gekookt, rauw
Le patatine
De patat, de friet
Il puree
De puree
Meshed potatoes
Il pane
Il panino
Il panino morbido
Il panino croccante
Het brood
Het broodje
Het bolletje
De pistolet
La fetta biscottata
De beschuit
La farina
De bloem: het meel
Il contenuto di un sandwich
Het broodbeleg
Het beleg
La torta
il pasticcino:
De taart
het gebak
La pappa
De pap
Una scodella di muesli con yogurt
Een kommetje muesli met yogurt
Il burro
La margherina
Spalmare
De margarine
De boter
Smeren
La granella di cioccolato
De hagelslag
La nutella
La tavoletta di cioccolato
De chocoladepasta
De reep chocolade
La zolletta di zucchero
Het suikerklontje
Un pezzo (tocco) di burro
Een klont boter
Il dolcetto
La caramella
Mangiare dolciumi
De snoep
Het snoepje
Snoepen
Il marzapane
La mandorla
De marsepein
De amandel
La liquirizia
De drop
Formaggio
Giovane
Stagionato
Vecchio
De kaas
Jonge kaas
Belegen kaas
Oude kaas
Il latte di capra
Il formaggio di capra
De geitenmelk
De geitenkaas
Hilde non mangia mai carne, ma pesce spesso si
Hilde eet nooit vlees maar soms wel vis.
Il salame e’ una salciccia con spezie che tu puoi mangiare a fette sul pane
De salami is een worst met kruiden die je in plakjes op brood kunt eten
Bastoncini di pesce
Fish sticks
l olio di oliva
de olijfolie
Vado a prendere qualcosa di buono, Perche’ abbiamo visite oggi pomeriggio.
Ik ga wat lekkers halen, want wij krijgen vanmiddag bezoek.
la maionese
de mayonaise
la maionese leggera
de frietsaus
la salsa al carry
de kerriesaus
il ketjap (dolce o piccante)
de ketjap
la salsa alle arachidi
de pindasaus
la zuppa di pomodori
de tomatensoep
il brodo
de buillon
la salciccia
de rookworst (erwtensoep, stamppot)
il dessert
het dessert, het toetje, het nagerecht
mangiamo un dolcetto?
wat eten we TOE? (als dessert)
i derivati del latte
het zuivelproduct : het melkproduct
lo jogurt
de yogurt
il formaggio
de kaas
il budino
de pudding
la panna
de slagroom
il vla
de vla
i formaggio fresco
de kwark
tre palline di gelato alla vaniglia
drie bollen vanille ijs
Possiamo sederci qui solo se ordiniamo qualcosa.
Wij mogen hier alleen zitten als wij iets bestellen.
Hai mangiato tutto?
Hai finito il piatto?
Heb je alles opgegeten?
Heb je bord leeggegeten?
Briciole
Sbriciolare
Aspirabriciole/ ladro di polli
Pasta frolla
Kruimeltjes
Kruimelen
Kruimeldief
Kruimeldeeg
Cameriere?!
Ober?
Questo salmone mi sembra ancora piu’ buono
Dir zalm lijkt me wel lekkerder
Ok, come preferisci…
Nau, wat je wilt!
Io prendo solo un piatto principale. Sono un po’ aumentata (di peso) in vacanza.
Ik neem alleen een hoofdgerecht. Ik ben een beetje aangekomen in de vakantie.
Mangiare dolciumi
Snoepen
Possiamo (avere) una bottiglia di rosso ,pf?
Per me una bottiglia…
Mogen we een fles rode wijn,aub?
Doe me maar…
Prenderei volentieri una fetta di torta calda!
Ik wil graag warme appeltaart.
Ancora
Me me ancora un vino bianco, pf
Noi vorremmo ancora…
NOG
Voor me nog een witte wijn, aub
Wij willen graag nog…
Il dessert
La panna
Het dessert
De slagroom
Arriva subito!!
Komt in orde!
Io credo che ci sia posto.
Ik geloof dat er WEL plaats is…
Ingredienti
Cosa c’e’ esattamente nella salsa?
Ci sono dei funghi dentro?
Ingredient
Wat zit er eigenlijk in de saus?
Zitten ER ook champignons IN?
Io veramente non amo cosi’ tanto i funghi.
Ik houd namelijk NIET ZO van champignons.
Vivere e mangiare sano.
Chi vive piu’ sano di tutti?
Chi meno di tutti?
Leven en eten gezond.
Wie leeft het meest gezond?
Wie leeft het minst gezond?
Fuoripasto
Mangiare qualcosa foripasto
Tussendoor
Tussendoor iets eten
Merenda
Tussendoortje
Ingrassare
Aumentare di peso
Pesare meno
Dimagrire
Dikker worden
3 kilo aankomen
Minder wegen
Afvallen, afslanken
Questa tua pasta con le verdure non mi piace proprio!!!
dit pasta met groente van jou vind ik echt niks! Veel te gezond!!
Quello lo vorrei tutti i giorni!
Dat wil ik iedere dag!
Mangiare grasso
Vet eten
Hai gia’ un pochino una pancetta.
Je hebt al een beetje een buikje!
Mi trovi troppo grasso?
Vind je me te dik?
Lo stato fisico (condizione)
De conditie
Sano
Non tanto sano
Non sano
Gezond
Niet zo gezond
Ongezond
Prendere un pezzo di carne coi bastoncini
Een stukje vlees op te pakken met je eetstokjes.
Abbiamo cibo in abbondanza
We hebben eten bij de vleet
Apriscatole
Blik.opener
Crosta del pane
Brood.korst
Impastare
Impasto
Beslaan
Het beslag
Incrinato
Gebarsten
De vaas is gebarsten
Il cracker
De cracker
Dobbiamo comprare una cassetta di birra, i nostri amici vengono in visita
We moeten een kratje bier kopen, onze vrienden komen langs.
Stracotto
Over.gaar
Sto cercando un bar?
Ik ben op zoek naar een cafe’ .
Ancora un cucchiaino di zucchero?
Nog een schepje suiker?
Een schep (cucchiaiata)
I coltelli che stanno sul tavolo non sono affilati.
De messen die op tafel liggen, zijn niet scherp.
Sul tavolo
Op tafel
Alzarsi da tavola
Van tafel opstaan
Decongelare
Ontdooien
Ik heb de kip ontdooid (nel microonde)
Ik heb de kip laten ontdooien
Piu’ che sufficiente
Ruim voldoende
Continuare a mangiare
Sbrigarsi a mangiare
Door.eten
La scatola rotonda dei biscotti
De koektrommel
Zuppa a scelta
Soep naar keuze
Lo spiedino
De spies
Il filetto di maiale
Il filetto di manzo
De varkenshaas
De ossenhaas
Una cassa di birra Una scatoletta (lattina) di tonno In barattolo di fagiolini Una cassetta di mele Un cartone di latte/di succo Un pacco di pasta Un pacchetto di cicche Una scatola di sale Un sacchetto di noci
Een krat beer Een blik tonijn, groente Een pot sperziebonen Een kistje appels Een pak melk , sap Een zakje nootjes
Un panino al formaggio
Een broodje kaas
Gli olandesi mettono il formaggio sulle fette di pane
Nederlanders doen kaas op boterhammen
: gesneden broot
Ordinare per telefono
Telefonisch bestellen
- Ik wil graag…
- Dat kan. Wat is uw adres?
- Hoe laat is het eten hier?0
E tu ? Anche tu una birretta?
En jij? Ook een biertje?
Nee dank je. Liever iets fris. Doe mij maar cola.
Vuoi qualcosa da bere?
Wil je graag WAT drinken?
Quanto costano?
WAT kosten ze?
Sei vegetariano?
Ben jij vegetarie:r?
Ha un sapore squisito
Het smaakt heerlijk.
Mi piace il salato
Paul ama il salato
Paul non gradisce il pane con jam
Lei trova il sapore dolce squisito
Ik vind hartig LEKKER.
Paul houdt van hartig.
Paul lust geen brood met jam.
Zoet VIND ZE heerlijk.
Affettato
Panini imbottiti
Vleeswaren
Ti piace?
Vind je het lekker?
Consegna a domicilio gratis
Gratis thuis bezorgd
Bezorgen
: afleveren
Circondato da cavolini di brussel
Omgeven door brusselse spruiten
Avere molta sete
Veel dorst hebben
Questo piatto di carta e’ sporco
Dit papieren bord is vies
Un pranzo da 5 portate
5 gangen maaltijd
Mescolare
Mengen
Gemengd
Congelare qsa
Invriezen
Passare in padella
Roer.bakken
Aggiungere
Toegevoegen
Voeg sesamolie toe
Toegevoegd: een bijlage
Bollire
Koken
Kookde eiren
Kook pasta
Kokend water
Salsa piccante
Hete saus
De heetste hete saus
Osservare
Belijken
Putrido, putrefatto
Vergaan
Il cartone
Il barattolo
La botte
La tavoletta
De doos
Het blik
Het vat
De reep
Fare indigestione
Zich overeten
Imbuto
De trechter
Marinato
Gemarineerd
Mirtillo
De bosbes
Cottura media tendente al crudo
Half.rouw gebakken
Il bacon
De bacon
Cottura media
Medium doorgebakken
Frutto di bosco
De zwarte bes
Mostarda
De mosterd
Il cellofan
Het cellofaan
Ostrica
De oester
Polleria ( tipo di cibo)
De pluimvee
Crudo
Rauw
Poco cotta
Weinig gebakken
Vorrei provare un piatto locale.
Ik will graag een streekgerecht proberen.
Vorrrei un vino locale.
Ik will graag een wijn van de streek.
Può’ suggerirmi qualcosa?
Kunt u iets aanbevelen?
Io mangio solo piatti vegetariani
Ik eet alleen vegetarische maaltijden
Un tavolo x tre
Een tafel voor 3 personen
Siamo in 4
Wij zijn met zijn vieren
Ben cotto
Doorgebakken
Di valore
Waardevol
La trota
De forel
Al vapore
Gestoomd
Andato a male
Bedorven
Sesamo
Het sesamzaad
Strapazzato
Geroerd
Impanato
Gepaneerd
L apribottiglie
De flesopener
Stappatappi
De kurktrekker
Cranberries
De veenbes
La cicca
De kauwgom
La caraffa
De karaf
Bierkan water
Il cappero
De kaper
La griglia x cucinare
Het rooster
Grigliato
Gegrild
Self service
Zelfbediening
Cibo takeaway
Eten om mee te nemen
Agrodolce
Zoet zuur
Piacere, gradire
Leuk vinden
Speziato, mild
Gekruid, mild
Non gradire
Een hekel hebben aan
Croccante
Knapperig
Krokant
Saporito:salato
Dolce
Hartig
Zoet
Delizioso
Heerlijk
Saporito, senza sapore
Smakelijk, smakeloos
Buon, cattivo sapore
Goede, slechte smaak
Squisito
Helig
Disgustoso
Walgelijk
Salato, dolce, aspro, amaro
Zout, zoet, zuur, bitter
Avere un sapore di…
Smaken naar
La trota
Il tacchini
De forel
De kalkoen
Mescolare
Roeren
Una fetta (di carne)
Een plak
Ammuffire/ marcire
Verrotten
Sciogliersi
Smelten
Raffreddare
Afkoelen
Riscaldare nel microonde
Prepararw nel microonde
Opwarmen in de magnetron
Bereiden in de magnetron
Passare il coltello
Het mes aangeven
Affamato
Hongerig
Annacquare, allungare con acqua
Verdunnen
Girarsi
Zich omdraaien
il pranzo
het middageten de lunch
tenero
Duro
mals
Taai
Hoe harder de koe, hoe taaier de vlees
la pentola a pressione
de snelkookpan
il bollitore di riso
de rijststomer
il barattolo
de pot
il sale
het zout
il pepe
de peper
gli aromi
de kruiden
la lattina
de blik
cucinare in acqua
koken
tagliare
snijden
cuocere a fiamma bassa
pruttelen
tagliare sottile
fijn hakken
essiccare
drogen
spremiagrumi
de citruspers
cappa aspiratrice
afzuigkap
tritatutto
blender
sbattitutto
mixer
gelatiera
ijsmachine
apparato per cottura al vapore
stoomkoker
cuocere in poco olio
aanbraden
il cibo
het eten
il cibo
het voedsel
il cuoco
de kok
il pasto
de maaltijd
la colazione
het ontbijt
il pranzo
het middageten de lunch
la cena
het avondeten het dinner
spuntino
het tussendoortje
il pasto leggero
de lichte maaltijd
la fameee
de eetlust
edibile
eetbaar
magro
mager
tenero
mals
il bollitore
de ketel
la pentola e la padella
de pan
la pentola a pressione
de snelkookpan
il coperchio
de deksel
il bollitore di riso
de rijststomer
lo scolapasta
Il colino
het vergiet
De zeef
il barattolo
de pot
il sale
het zout
gli aromi
de kruiden
cucinare in acqua
koken
cucinare in olio
bakken
mescolare
mengen
spalmare ungere
smeren
tagliare sottile
fijn hakken
essiccare
drogen
spremiagrumi
de citruspers
gelatiera
ijsmachine
forno a legna
steenoven
minipimer
staafmixer
tritarifiuti
voedselresten.vermaler
apparato per cottura al vapore
stoomkoker
cuocere in poco olio
aanbraden
cuocere alla piastra
steengrillen
cuocere nel wok
roerbakken of wokken
cuocere in poco olio
braden
il pate di vitello
de patee van kalfsvlees
gli insaccati, salame, prosciutto, pate, salciccia, pancetta
de vleeswaren: de salami, de ham, de pate, de worst, het spek
il grasso
het vet
grasso , magro
vet mager
nel passato
vroeger
duro, tenero . Piu vecchia e’ la mucca, più dura e’ la carne
taai maals , hoe ouder de koe, hoe taaier het vlees
mettere in una confezione (vaschetta)
in een bakje doen
la carne macinata, le palline di carne
het gehakt een gehaktbal
il sugo di funghi
de champignonsaus
il sugo di olio o burro
de jus (olie of boter)
la marinatura
de marinade
la anguilla
de aal , de paling
hai gia dato da mangiare alle galline oggi?
heb je de kippen al gevoerd vandaag? Voeren : eten geven
l uovo, il giallo, un uovo sodo col giallo molle
het ei, het eigeel, een zachtgekookt ei
a natale mangiamo sempre tacchino
met kerstmis eten we altijd kalkoen
preparare da mangiare
klaarmaken
riepmire
vullen
borbottare
pruttelen
aggiungere
toevoegen
sbucciare , la buccia
schillen, de schil
spellare l’uovo
pellen
spalmare, ungere
smeren
crudo, cotto
rauw, gaar
grigliare
grillen, roosteren
stufare (trans, intrans)
stoven
l ingrediente
het ingredient
la ricetta
het recept
il libro di ricette
het kookboek
il cuoco
de kok, de koks
vegetariano
vegetarisch
la fame
de honger
morire di fame (figurato)
rammelen van de honger
mangiare, finire di mangiare
eten opeten
assaggiare
proeven
avere un sapore di..
smaken naar
avere un buon sapore dolce
smaken lekker zoet
stuzzicare l’appetito
de eetlust opwekken
chiaccherare a tavola dopo mangiato
natafelen
un cafferino
een espressootje
andare a prendere il caffe da qualcuno
op de koffie gaan bij iemand
la panna
de room
mettere su il caffe (preparare)
koffie zetten
un gelato per te? Che sapore?
een ijsje voor jou? Welke smaak?
migliorare (aggiustare) il sapore
op smaak brengen : lekkerder maken
il karnemelk
de karnemelk
la cioccolata calda
de chocolademelk
una tazza di te con limone
een kopje thee met citroen
un caffè forte o leggero
slappe/ sterke koffie
bere
drinken
la sete
de dorst
l acqua
het water
la bevanda
de frisdrank : de fris: de limonade
la bevanda gasata
de prik (NL)
l aranciata
het sinasappelsap: de jus d’orange (NL)
un po’ di succo d’arancia nel te
een beetje citroensap in de thee
la bevanda (generica)
de drank
un bicchiere di qualcosa da bere
het drankje
il cubetto di ghiaccio
het ijsblokje
una fettina di limone
een schijfje citroen
il superalcolico
de sterke drank
l alcol
de alcohol
la bevanda con alcol si può (bere) a partire dai 16 anni, il superalcolico dai 18.
drank met alcohol mag je volgens de wet pas kopen vanaf 16 jaar, sterkedrank vanaf 18
la birra
het bier
un bicchiere di birra
het biertje, het pilsje
l’acquavite
de jenever
il liquore
de likeur
Ubriaco
Dronken
Alticcio
aangeschoten
Sobrio (a digiuno)
Nuchter
buono, lo hai fatto in casa?
lekker, heb je het zelf gemaakt?
delizioso
heerlijk
squisito
zalig
avere un cattivo sapore
vies smaken
freddo, tiepido, caldo, bollente
kaud, lauw, warm, heet
piccante
heet : pikant
piccante, pepato
pittig : scherp
dolce, aspro, salato, amaro
zoet, zuur, zout, bitter
sciocco
flauw
una zuppa tiepida e sciocca
een flauwe lauwe sap
l erba aromatica
het kruid
la spezia
de spacerij
il carry
de kerrie
il pepe
de peper
il basilico
het basilicum
il prezzemolo
de petersalie
il sambal
de sambal
abbellire, allestire (prezzemolo)
versieren
la fetta (di pane)
de snee, het sneetje
la fetta (di limone)
de schijf
la fetta (di carne, affettato)
de plak
la fetta (di torta)
de stuk
la porzione
de portie
il litro
de liter
la caraffa
de kan
la caraffa (elegante)
een mooie kan : de karaf
la botte
de ton, het vat
il bicchiere con manico
de baker : de mok
la tazzina, il piattino
het kopje, het schoteltje
la lattina
het blikje
la tazza da brodo, da colazione (con o senza manico)
de kom
la posata
het bestek
il tovagliolo
het servet
pulirsi la bocca
je mond afvegen
la pentola
de pan
la padella
de koekenpan
la bollitrice
de ketel
il foglio di alluminio
de folie
avvolgere in foglio di alluminio
in folie wikkelen
il pollo che e’ avanzato
de kip die over is
essere avanzati
over zijn
il pasto
de maaltijd : het maal
la portata, il piatto
de schotel : het gerecht
il paitto del giorno cambia ogni giorno
de dagschotel verschilt elke dag
con prezzi bassi
met een lage prijs
la specialita
de specialiteit
la porzione
de portie : een hoeveelheid eten (voor een persoon)
versare
schenken (in het kopje)
servire su un piatto
scheppen (met een lepel op een bord)
leggero
licht , luchtig
il pranzo
de lunch
la cena
het avondeten
la cena ufficiale o speciale
het diner
il ricevimento
de receptie
offrire un ricevimento
een receptie aanbiden
offrire
aanbieden
il boccone
het hap
mangiare un boccone
een hapje eten
la crocchetta
de kroket
lo snack
de snack
il toast
de tosti
l’uitsmijter
de uitsmijter
la bitterbal (con aperitivo)
de bitterbal
le polpettine di carne
de gahaktbal
la salciccia
de frikandel
l olio e aceto
de olie de azijn
la padella
de koekepan
le spezie
de specerij
la scatola
de ddos
il tagliere
de snijplank
speziare
kruiden
cappa aspiratrice
afzuigkap
tritatutto
blender
friggere
frituren
cestino a pedale
pedaalemmer
tostapane
broodrooster
brasare
smoren
cuocere alla piastra
steengrillen
Anche tu hai fame? Qui hai la meta’ del mio panino.
Heb je ook honger? Hier heb je de helft van mijn broodje.
Coscia di pollo
Kippen.poot
Mangiare qualcosa fuori pasto
Tussendoor iets eten
Una torta con candeline
Een taart net kaarsjes
Tofu
Tahoe
Imburrare
Stufare
Smeren
Smoren
Gesmoord
Pranzo al sacco
Het lunchpakket
Buonappetito
Smakelijk eten
Proost
La dieta
De dieet
La mensa
De kantine
Il ristorante
Het restaurant
Het cafe’
Het terrasje
La portata, il “piatto”
Het gerecht Het hoofdgerecht Het voorgerecht Hebt U vegetarische gerechten? Het lievelings.gerecht
La porzione
De portie
La zuppa di pesce
De groente soep
L ordine
Il resto
La mancia
De bestelling
De rest
De fooi
Il cameriere
De ober
De serveerster
Io mangio volentieri…
Io mangio piu’ volentieri…
Ik eet graag / liever
Ancora un caffe , pf
Nog een koffie , aub
Lui porta un caffe
Hij haalt een koffie
Quello e’ buono!!
Da’s goed/ lekker
Un dolcetto
Uno spuntino
Het toetje
Het tussendoortje
La salsa La mostarda La mayonaise Il ketchup La salsa piccante
De saus De mosterd De mayonaise De ketchup De pikante saus
La salsa
Il sugo
Il brodo
De saus
De jus
De bouillon
Vuoi burro o formaggio?
Wilt U boter of kaas?
Ik wil allebij.
Digerire
Ruttare
Verteren
Boeren
Mangiare
Digiunare
Eten
Vasten
Prendere
Portare
Portare in tavola
(Andare o venire a) prendere
Nemen
Brengen
Opdienen, op tafel brengen
Halen
Assaggiare
Proeven
Scegliere Ordinare Portare Servire Distribuire (porzioni)
Kiezen Bestellen Halen Serveren Uitdelen
Succhiare
Leccare
Ingoiare
Masticare
Zuigen
Likken
Slikken
Kauwen
Rosicchiare
Divorare
Knagen
Verslinden
De leeuw heeft zijn prooi verslonden
Strozzarsi
Stikken
Pagare il conto
Afrekenen
Pranzare
Lunchen
Mangiare (animali)
Mangiare come un maiale
Vreten
Abbuffarsi di
Zich
Te barsten vreten
Aan
Allergico a
Allergish naar
Un boccone
Un sorso
Een hap
Een slok
La ricetta
Het recept
La carne di manzo , di maiale
Il pollame
Het rund.vlees
Het varkens.vlees
Het gevogelte
L agnello
Il vitello
Het lam
Het kalf
La bistecca La salciccia La polpettina L insaccato La carne macinata
De biefstuk, de steak
De worst
De gehakt.bal
Het gehakt
Pollo e patatine., pf
Kip en frietjes, aub
Il grasso
Magro
Tenero
Het vet
Mager
Mals
L ala
La milanese
De vleugel
De schnitzel
Il tacchino
Il tacchino ripieno
De kalkoen
De gevulde kalkoen
La salsa pikkante
La salsa agrodolce
De pikante saus
De zoet.zure saus
Cuocere al barbecue
Arrostire
Cuocere in acqua
Cuocere in olio
Barbecueen
Roosteren
Koken
Bakken
Squisitissimo
Heerlijkst
Nutriente
Dolce
Voedzaam
Zoet
Il budino
La torta
La torta di ricotta
La crostata
De pudding
De taart
De kwark.taart
De vlaai
Il crostino
Het toastje
De crouton
La ciliegia
Il miele
Il cioccolato , la tavoletta
De kers
De honing
De chocolade, de reep
La liquirizia
La menta
De drop
De munt
L uvetta
De rozijn
La cannella
De kaneel
La panna
Con panna montata
De room
Met slag.room
La macedonia
Il gelato
Il ghiacciolo
De fruitsalade
De room.ijs
Het waterijsje, de ijslolly
Il biscotto
Il pasticcino
Het koekje
Het gebakje
La marmellata
La mousse
De jam
De marmelade
De appelmoes
I dolciumi
La caramella
La tavoletta
De zoetigheden : het snoep
Het snoepje
De reep
Il cioccolatino
De praline
Il pannen.koek
De pannen.koek
Hai una gomma da masticare?
Heb je kauwgom?
Fare indigestione
Zich overeten
Resistere
Weerstaan
Vomitare
Braken (r)
Overgeven
La nausea
De misselijkheid
Finire di mangiare (mangiare tutto)
Op.eten
Il coperto
Het couvert
La tovaglia
Il tovagliolo
Het tafel.laken
Het servet
Il servizio (piatti)
Het bord
Het glas
De kop
Het schoteltje
Il piatto (di portata) Il vassoio
De schaal
Het dienblad
Piatti di plastica
Plastic borden
Metalen
La posata
Het bestek Het mes De lepel De theelepel De vork
Le bacchette
De eet.stokjes
Pulire, lucidare
Poetsen
Lucidare l argenteria
Het zilver poetsen
Lo spiedino
De spies
Il cucchiaio e’ di legno
Il piatto di vetro
De lepel is van houd
Het glazen bord
Rosicchiare, spolpare
Kluiven
Con spezie
Met specerijen
I semi di girasole
De zonnebloem.pitten
Mangiare con gusto
Smikkelen
Il servizio
De service
De dienst.verlening
Cipollina
Het Uitje
Come “gita”
Uovo strapazzato
Roer.ei
Impasto
Beslag
Anche: sequestro (di oggetti)
Chi finisce la torta?
Finire : esaurire
Wie maakt
De taart op??
Opmaken
Verdura in scatola
Blik.groente
Offrire
Offrire la cena
Aanbieden
De diner aanbieden
Suggerire, raccomandare
Aanbevelen
Passare in padella
(Iets) licht bakken
Cetrioli sott’ aceto
Augurken
La mozzarella
L edam
Il parmigiano
De mozzarella
De edammer
De parmezaanse kaas
Il pesce affumicato
De gerookte vis
Il pate
De pate
Pela-patate
Coltellino pela - patate
Dun.schiller / schillen
Aardappel.mesje
Mangiare dolciumi
Snoepen
Col. Boccone in bocca
Met volle mond
Vol met
Op volle snelheid
Il servizio qui e’ davvero scadente.
De bediening hier is echt waardeloos.
Fibre alimentari
Voedings.vezel
Scongelare
Riscaldare
Ontdooien
Verwarmen
Forno m.o:
Riscalda nella confezione chiusa
Magnetron:
Verwarm in de gesloten folie
Avvolgere il pollo avanzato in alluminio
De kip die over is in folie wikkelen
Crema pasticcera
Zucchero a velo
Banketbakkers.room
Poeder.suiker
Sugo pomodoro
Tomaten.saus
Il colore della crodta
Krost.kleur
Zucchero grezzo
Basterd.zuiker
Pasta sfoglia
Pasta frolla
Pasta brisee
Blader.deeg of krost.deeg
Zand.deeg of boter.deeg of zetdeeg
Cremoso
Figurato: succulento
Smeui:g
Smeuige ontbijtkoek
E’ cattivo (di sapore)
Het is naar.
La salciccia
De saucijs
Zucchero a velo
Caffe solubile
Latte in polvere
Poeder.suiker
. Melk
. Koffie
Ovetti
Eitjes
Una scatola (di latta) di biscotti
Een trommel met koekjes
Een bus
Een sprits : un certo tipo di biscotto
De babbelaar : caramelle di roomboter
Cattivo (di sapore)
Naar
Finire di mangiare
Ciondolare, indugiare
Treuzelen
Vuole zucchero o preferisce latte?
Wilt U zuiker of
Hebt U liever melk?
Il vassoio dei biscotti
Koekjes.schaal
Chi ha mangiato
Piu’
Frittelle?
Wie eet
Het meeste
Pannekoeken?
Een pannekoek?
Cibo solido
Vast voedsel
Mettere su il caffe
Mettersi a tavola
De koffie zetten
Zich aan tafel zetten
Dare un morso A (intrans)
un dolce
In een koek
Happen
Mordere : happen
Farina
Infarinare
Het meel
Met meel bestuiven
La festa (pacchia) e’ finita.
De koek is op!
Salare e pepare a piacere
Brengen op smaak
Vorrei prenotare per stasrr per due persone.
Ho prenotato per due
Ik wil graag
Een reservering maken
Voor vanavond voor twee personen.
Ik heb gereserveerd voor twee personen.
Posso prendere?
Mag ik dit meenemen?
Sekf service
Zelf.bedienings.restaurant
Il servizio
La por ellana
Het servirs
Het porcelein
Il tocagkiolo
Het servet
La ciotola
De kom
A tazza da thee di vetro
Het thee.glaasje
Il piatto da portata
De schaal
De opschep.lepel
L involucro (avvolto) attorno a una tsvoletta cioccolato
De wikkel
Om een reep chocolade
Saporito : sciocco
Hartig : flauw
L alta cucina
De fijne keuken
La cena
Het avondeten
Il pangrattato
Paneer.meel
Frutta disidratata
Gedroogde vruchten
Zuppa di piselli
Erwtensoep = snert
Mettersi a dieta
Op dieet te gaan
Il malato
Rifiuta
Il cibo
De zieke
Weigert
Het voedsel
Data di scadenza
Verval.datum
Vervallen voedsel-
Veilig voedsel
Ten minste houdbaar tot
Per colazione:
nutella
Voor het ontbijt:
Choco.pasta,
Ontbijt.granen
Un panino
Con o senza verdura
Uno smos
Een broodje
Met of zonder rauw.kost
Een smos
Un pacchetto di patatine con sale e salsa
Een pakje frieten
Met zout en saus
Una insalata
Een slaatje
Cosa gradisci?
Gradirei burro sul panino
Wat lust je ?
Ik lust boter op mijn brodje.
Mangiarsi vivo qualcuno
Iemand
Rauw
Lusten
Un vasetto di yogurt
Een potje yogurt
Voor het ontbijt
Voor het vierhuurtje
Cosa mangi a merenda?
Wat eet je
Om 4 uur.
Panino farcito
Panino al formaggio
Companatico
Een Belegd broodje
Belegde broodjes
Een broodje kaas
Broodbeleg
Formaggio stagionato
Belegen kaas
La torta Lievito Cannella Zucchero Rosso d uovo
De taart Het bakpoeder Het kaneel Het zuiker De dooier
Un granello di zucchero
Een suiker.korrel
Deperibile
Bederfelijk
Avere scorte sufficienti per 3g
Voldoende voorraad
Hebben
Voor 3 dagen
Cosciotto
Bout
Come bullone
Mordere
Dare un morso
Happen
In een koek happen
Ingordo, vorace
Gulzig
Gulzig eten
Ospite
Kostganger,
Commensaal
Limitarsi
Zich beperken
Tuorlo
Albume
Dooier
Eier.dooier
Ei.wit
Essere schizzinoso riguardo al mangiare
Essere di bocca buona
Kies.keurig zijn op eten
Niet kies.keurig zijn
Tuorlo
Eier.dooier
Amo la tua cucina!
Ik hou van je
Kook.kunst
