Verbi Flashcards
Suonare la batteria
Drummen
Andare sui pattini
Rolschatsen
Giocare a scacchi
Andare bene
Schaken
Schikken
Fare (porre) una domanda
Een vraag stellen
Alzare la mano
De hand opsteken
Ascoltare il nastro
Naar de tape luister
Condividere il libro
De boek delen
Guardare un video
Naar een video kijken
Uscire con qualcuno
Met iemand uitgaan
Farsi un bagno
Een bad nemen
Lavarsi i denti
Tanden poetsen
Pettinarsi
Het haar kammen
Preparare la cena
Het avondeten klaarmaken
Preparare il tavolo
De tafel dekken
Sparecchiare
De tafel afruimen
Cenare
Dineren
Lavare i piatti
De afwas doen
Chiaccherare
Kletsen
Usare il pc
De computer gebruiken
Fare bricolage
Knutselen
Non mi importa (i dont mind)
Il vind het niet erg
Girarsi voltarsi
Zich omdraaien
Iniziare una relazione
Een relatie beginnen
Uscire con qualcuno
Met iemand uit gaan
Stand someone up
Iemand laten zitten
Turn someone down
Iemand afwijzen
Avere cose in comune
Dingen met elkaar gemeen hebben
Rannuvolare
Bewolken
Prestare
Lenen
Tagliare la linea telefonica
De lijn verbreken
Passare una telefonata
Een gespreek doorverbinden
Abbaiare
Blaffen
Belare
Blaten
Ruggire
Brullen
Fare qua qua
Kwaken
Ragliare
Belken
Prudere
Jeuken
Muggire
Loeien
Miagolare
Miauwen
Iniziare una relazione
Een relatie beginnen
Scaricare qualcuno
Iemand afwijzen
Afwijking : disturbo, difetto
Uscire con qualcuno
Met iemand uit gaan