mass media Flashcards
1
Q
de krant
A
il giornale
2
Q
de tijdschrift
A
la rivista
3
Q
het artikel
A
l’articolo
4
Q
informatief
A
informativo
5
Q
het interview
A
l’intervista
6
Q
de krantenkop
A
il titolo di testa
7
Q
de journalist
A
il giornalista
8
Q
de horoscoop
A
l’oroscopo
9
Q
de paparazzi
A
i paparazzi
10
Q
zich abonneren
A
abbonarsi
11
Q
het hoofdartikel
A
l’editoriale
12
Q
de overlijdensadvertentie
A
il necrologio
13
Q
de cultuurrubriek
A
la rubrica culturale
14
Q
de redacteur
A
il redattore
15
Q
de redactrice
A
la redattrice
16
Q
de stripverhal
A
la vignetta
17
Q
het broadsheet
A
il formato grande
18
Q
het boulevardblad
A
il giornale scandalistico
19
Q
de advertentie
A
l’annuncio
20
Q
bezorgen
A
distribuire
21
Q
de evenement
A
l’evento
22
Q
La tv
Lo schermo
L audio
A
De tv
Het beeld
Het geluid
23
Q
La stampa
Locale
Indipendente
A
De pers
Lokaal
Onafhankelijk
24
Q
Mettere un annuncio
A
Advertentie te zetten
25
Spettacolo
Schouwspel
26
Il cronista
| La cronaca, il resoconto
De verslaggever
| De verslag
27
La stampa locale e ' indipendente.
De lokale pers is onhafankelijk.
28
Il mercato delle obbligazioni: in salita e in. Discesa
De obligatie markt: stijgers en dalers
29
La crisi e' passata
De crisis is voorbij.
30
La rivolta
De rel
31
Il detective
| Il cane segugio
De speurder
Speuren
Speur.hond
Speur.toch
32
Il sospettato di
De verdacht op
33
Il corpo inanimato
De ontzielde lichaam
34
Errore di stampa
De druk.fout
35
Fare un report, un resoconto
| Commentare
Verslaan
36
A questa tematica viene prestata molta attenzione sui media
```
Aan deze thematiek
Wordt
Veel aandacht
In de media
Besteed
```
37
Il mondo intorno a noi
De wereld om ons heen
38
Distribuire volantini
Folders uitdelen
39
Smettila di filmare! Intervieni!!
Stop met filmen!
In grijp!!!
Ingrijpen
40
Immagini violente
Heftige beelden
41
Far sapere, comunicare
| Il portavoce
Melden
| Woord.voerder/ voerdster
42
Ci sono state (sono cadute) piu' di 100 vittime
Er zijn
Meer dan honderd slachoffers
Gevallen
43
L edizione
De editie
44
Quello succede non tutti i giorni
Dat gebeurt niet iedere dag.
45
Annunciare
Aankondigen
Aangekondigd
Aankondiging
46
Registrato su questo video
Vastgelegd
| Op dit video
47
Informare
Op de hoogde brengen = informeren
Verkeerd geinformeerd zijn = slecht op de hoogte zijn
48
Informarsi
Op de hoogde zich stellen van
49
Dare informazioni , ragguagliare
Inlichten
50
Notizia, fatto di cronaca
Kranten.bericht
51
L articolo tratta del mercato immobiliare
Het artikel
Gaat over
De huizen.markt
52
Vice direttore
Onder.directeur
53
Emittente
De Omroep
Publieke
Commerciele omroepen
54
Robaccia
Snert
| = erwten.soep
55
Annunciare (anche ufficialmente)
Aankondigen
Een huweijk / sterfgeval
De winter
Een trein
56
Apprendere,
| Venire a sapere
Vernemen
Te weten komen
57
Crisi economica
| La tassa
De Economische crisis
| De belasting
58
Chi resta
I cari
Aprire il nostro cuore
Sopraffatti dalla disperazionerqffrd
De nabestaande
De dierbaren
Ons hart openstellen
Overweldigd door verdriet
59
Quelli che si occuperanno (preoccuperanno) dei colpiti
Zich bekommeren
| om de getroffen
60
Precipitare,
Venire giu'
Sfrecciare (nell aria)
Neer.storten
Snorren
61
Le grandi potenze
De grote
| Mogend.heden
62
Conquistare il mercato
De markt
| Ver.overen
63
Minaccia di sparatoria
Dreigement schitpartij
