Computer Flashcards
0
Q
Tagliare
Kopiare
Incollare
A
Knippen
Kopie:ren
Plakken
1
Q
La memoria
A
Het geheugen
2
Q
Installare Stampare Salvare Scaricare Fare log-in
A
Installeren Printen - printte Opslaan Downloaden Aanmelden- inloggen
3
Q
Lo schermo
A
Het scherm
4
Q
La homepage
A
De thuis pagina
5
Q
Il favorito
A
De bladwijzer
6
Q
La parola chiave
A
De trefwoord
7
Q
Il link
A
De link
8
Q
Chiocciola
Punto
Slash
A
Apestaartje
Punt
Schuine streep
9
Q
La bozza
A
Het concept
10
Q
Lavorare al computer
A
Werken op de computer
11
Q
Quale e’ la differenza tra la fibra ottica e il cavo adsl?
A
Wat is het verschil tussen Glasvezel en Adsl kabel?
12
Q
L applicazione
A
De toepassing
13
Q
Comprare via internet
A
Kopen via internet
14
Q
Pagare mediante computer
A
Per computer betalen.