Comunicare Flashcards
Piantarla, finirla
Uitscheiden
Schei uit!
Opporsi fortemente a
Zich (krachtig) verzetten tegen
E’ giusto (ok) opporsi a …
Het is in orde om te verzetten tegen…
Consigliare
Puoi consigliarmi un libro?
Ti consiglio di metterti la giacca.
Aanbevelen, aanraden
Kan je me een boek aanbevelen? (Infinito)
Ik raad je aan, een jas aan te doen
Respingere una offerta/ un attacco
Een aanbod/ aanval afslaan
Il vantaggio
Het voordeel
Informare
Bekendmaken/ iem. op de hoogte brengen
Op de hoogte zijn.
Slecht op de hoogte zijn.
Una riflessione
Een (het) overleg
Sfociare in un fiasco , in niente.
Op een fiasco.
Op niets uitlopen.
In tutti i sensi
Per certi versi
In alle opzichten
In bepaalde opzichten
Le motivazioni
De bewegredenen
Lo trovo sgradevole.
Ik vind het zo akelig.
La barzelletta
Ridacchiare
Het mopje
Giechelen
A proposito di questo
Over that
Daarover
Kan ik je daarover even spreken?
Temere
Non avere nulla da temere
Vrezen
Niets te vrezen hebben
Balbettare
Stutteren
Realizzare, rendersi conto
Beseffen
De ernst van de situatie niet beseffen.
Ik besefde dat ik verloren was.
Dichiarare
Aangeven
Deridere
Prendere in giro
Tormentare
Prendere in giro
Uitlachen
pesten
plagen
Iemand in het ootje nemen
Omettere
Nalaten
Lasciare in eredita’
Io, da parte mia,…
Ik, van mijn kant, …
Il linguaggio sboccato
La parolaccia
De schutting.taal
De schutting. Woord
Trattare (parlare di)
Gaan over
Negare
Smentire
Ontkennen