le relazioni personali Flashcards
la gente
de mensen
la persona
de persoon
l’amico
amico per la pelle
de vriend
De boezemvriend
l’amica
de vriendin
il coinquilino
de huisgenoot
il gruppo
de groep
la cerchia di amici
de vriendenkring
l’amico comune
de gemeenschappelijkevriend
il single
de single
l’amicizia
de vriendschap
la simpatia
de sympathie
il compagno di scuola
de schoolkamerade
i vicini
de buren
il vicino
de buurman
il conoscente
de kennis
lo sconosciuto
de onbekende
signore
meneer
falso o sincero
vlals of oprecht
insieme o soli
gemeen of alleen
fare conoscenza
kennis maken R
invitare fuori
uitnodigen R
fidarsi
vertrouwen R
rimorchiare
versieren R
andare in giro
rondhangen
contare su qualcuno
rekenen R
conoscere
kennen R
D dove ci incontriamo
waar ontmoeten we elkaar
una amicizia stretta
een hechte vriendschap
sedurre
verleiden -R
signorina
mejufvrauw
il ragazzo
de vriend
il single
de single
essere innamoratissimo di
smoorverliefd zijn op
il fidanzato
de verloofde
il coniuge maschio
de echtgenoot
il matrimonio
het huweijk
gli sposini
de pasgetrouwden
la sposa
de bruid
lo sposo
de bruidegom
il viaggio di nozze
de huwelijkreis
lo sposalizio
de bruilof
l’anniversario di matrimonio
de trouwdag
fare una proposta di matrimonio
een huwelijksaanzoek doen
l’amore
de liefde
l’amore a prima vista
de leifde op het eerste geziecht
romantico
romantisch
gentile
vriendelijk
da solo
alleen
fedele
trouw
sposato con
getrouwd met
baciare
kussen of zoenen R
fare le coccole
knuffelen R
abbracciare
omhelzen R
stringere tra le braccia
omarmen R
fidarsi di
vertrouwen R
legarsi a
zich aansluiten
premuroso
attent
sedurre
verleiden R
accarezzare
strelen R
la coccola
de knuffel
l’antenato
de voorvader
il discendente
de nakomeling
i genitori
de ouders
i nonni
de grootouders
i bisnonni
de overgrootouders
i genitori adottivi
de pleegouders
Biologische ouders
i fratelli e sorelle
de broers en zussen
fratello maggiore
oudere broer
il gemello
de tweeling
il figlio unico
het enige kind
l’orfano
de wees
Weeshuis
la vedova
de weduwe f
il vedovo
de weduwnaar m
il legame
het verband
il ragazzo
Il monello
de jongen
De Stoute jongen
la ragazza
het meisje
la famiglia
de familieleden
lo zio
de oom
il cugino
de neef de nicht
Nonno
de grootvader
il nonno da parte paterna
de vrootvader van vaders kant
il nipotino
de kleinzoon
i suoceri
de schoonouders
il suocero
de schoonvader
la nuora
de schoonzus V
la nipote di secondo grado
de neef in de tweede graad
il membro della famiglia
de famile lid
la famiglia allargata
de verre familieleden
il fratellastro
de halfbroer
la sorellastra
de halfzus
il figlioccio
het stiefkind
il nonno di parte materna
de moederlijksgrootvader
originare o discendere
afstammen R
lontano
ver
legittimo
wettig
adottato
geadopteerd
Aangenomen
insieme
samen
parenti
verwant
famiglia unita
hecht
adottare
adopteren R
l’ ex marito
de exman
la relazione
de verhouding
il rivale
de vijand
il traditore
de verrader
la traditrice
de verraadster
la spaccatura
de kloof
la tensione
de spanning
il litigio
de ruzie
l’insulto
de belediging
il divorzio
de echt.scheiding
il vizio o la cattiva abitudine
de slechte gewoonte
l’attacco d’ira
de woedeaanval
l’invidia
de afgunst
Benijden
la gelosia
de jaloezie
divorziato
gescheiden
cattivo
gemeen
avaro
Generoso
gierig
Royaal
geloso
jaloers
avere avventure
vreemd gaan
tradire
bedrigen
pettegolare
roddelen R
lasciare un fidanzato
uit maken R
insultare
beledigen R
litigare
ruzien R
litigare
kibbelen R
detestare
verafschuwen R
odiare
Disprezzare
haten R
Verachten
stuzzicare
plagen R
picchiare
slaan
liberarsi di qualcuno
van iemand afkomen
la mia fidanzata mi ha mollato
mijn vriendin heeft het met mij uitgemaakt
la gelosia
de jaloezie
arrabbiato
boos
il problema
het probleem
la scusa
de verontschuldiging
il litigio
de ruzie
non sono d’accordo
ik ga niet accord
urlare
roepen
mentire
liegen
l’ errore
het fout
dispiacere
spijten
VERO
waar
avere torto o sbagliarsi
zich vergissen
avere ragione
gelijk hebben
urlare
schreeuwen
perdonare
vergeven
riconciliarsi
zich verzoenen
la minaccia
het dreigement
irritato
geirriteerd
rifiutarsi
weigeren
incolpare
de schuld geven
infastidire
op iemand zenuwen werken
imprecare
vloeken
in colpa o colpevole
schuldig
sensibile
gevoelig
molto maleducato
lomp
rude
bot
attento, premuroso
attent
dolce
lieft
gentile
aardig
cattivo
gemeen
gentile
vriendelijk, lief
tranquillo
rustig
chiaccherone
praatgraag
taciturno
stil
timido
verlegen
egoista
egoistisch
pessimista
pessimistisch
intellettuale
intellectueel
pratico
praktisch
atletico
sportief
intelligente
slim
stupido
dom
curioso
nieuwsgierig
romanitco
romantisch
leale
loyaal
musicale
muzikaal
artistico
artiestik
creativo
creatief
duro, fico
stoer
muscoloso
gespierd
agile
lenig
forte
sterk
debole
zwaak
affascinante
charmant
bello
knap
il fidanzato
de vriend
la relazione
de relatie
vivere insieme
samenwonen
uscire insieme
Frequentare
afspreken
Omgaan met studenten
uscire
uitgaan
la moglie
de man
sposare
trouwen
essere cotto di
smoorverliefd zijn op
fidanzato
verloofd
sposato
getrouwd met
divorziato
gescheiden
paffuto
mollig
volubile
wispel.turig
entusiasta
uitbonding
Il sesso (genere)
Het geslacht
L eterosessuale
De hetero
L anticoncezionale
La pillola
Il preservativo
De anticonceptie
De pil
Het condoom
Voorbehoed.middel
La voglia ; desiderio sessuale
De lust
La vergine
De maagd
Maagdenvlies
Vlies : membrana
La prostituta
De prostituee
La relazione
De verhouding
L amante
De minnaar m
De minnares f
SexyEtero/ omosessuale
Bisessuale
Lesbica
Sexy
Homoseksueel
Biseksueel
Lesbisch
Attraente
Aantrekkelijk
Erotico
Erotisch
Sedurre
Verleiden , verleidde, verleid
Astenersi
Zich onthouden , hield, houden
Uscire con qualcuno
Met iem. Uitgaan
Iniziare una relazione
Een relatie beginnen
Flirtare
Flirten
Convivere
Samenwonen
Baciare
Kussen Zoenen
De zoen
Een zoen geven
Il piacere
Het plezier., Plezier hebben
Fare sesso
Scopare
Violentare
Eccitato
Sex hebben
Neuken
Verkrachten
Opgewonden , Geil
Prendere contatto con qualcuno
Contact opnemen met de docent
Il beniamino
L amico per la pelle
De oogappel
lDe boezemvriend
Sopportare
Verdragen
Ridere di qualcuno
Iemand uitlachen , Lachen , Glimlachen
La parente
LaPatente
De verwantschap
Verwant
Intrigare
Intrigeren
Desiderare ardentemente
Smachten naar (ware liefde)
L antenato– discendente
De voorvader– De nakomeling , De afstammeling/e
Il genitore acquisito
Il figliastro
De stifouder. , Het stifkind
L ultimo nato (dopo anni)
Het nakomertje
Il nonno paterno
De vaderlijke grootv.
Scapolo
Vrijgezel
Figlio illegittimo
Een onwettig kind
Sono sposata da 10anni
Ik ben 10 jaar getrouwd.
Da solo
Op zijn eentje
Farsi una sega (inf)
Rukken
Een touw rukken of trekken
Conoscere (qualcuno)
Leren kennen.Ik leerde kennen…
Avere molto in comune con qualcuno
Veel gemeen hebben met iemand
Andare avanti bene (d accordo) con qq
Goed met iemand opschieten
Opschieten progredire
Non parlarsi piu ‘
Andare avanti bene insieme
Avere molto in comune
Aankijken niet meer
Goed met iemand opschieten
Veel gemeen met iemand hebben
Intrattenere buoni rapporti con qualcuno
Goede betrekkingen onderhouden met iemand
Rapporto, relazione
De betrekking. , (Il posto di lavoro)
Mantenere il contatto con qualcuno
Met iemand contact onderhouden
La masturbazione
Zelfbevrediging
Masturbatie
Masturbarsi
Masturberen. , Zich bevredigen
Fare la pace con qq.Comporre una lite.
HET bijleggen met iemand.Een ruzie bijleggen met iemand.
Lasciare in pace
Iemand met rust laten
E’ stufo di me. , Averne abbastanza
Hij is mij zat.
Genoeg hebben van iemand
Andare su tutte le furie
Woest worden
Il litigio, il bisticcio
Het gekrakeel
Sbraitare
Strillare
Klijven
Abuso
Misbruik
Molestie sessuali
Seksuele misbruik
Eccitare eccitato
Opwinden
Opgewonden
Strigere la mano
Elkaar de hand schudden
Piselli e tette
Piemels en tieten
De piemel
La puttana
Andare a puttane
Quello che va a puttane
Fare la puttana
De hoer
Hoeren lopen , naar hoeren gaan
Hoeren.loper
Voor hoer zitten
Pestare, picchiare
Aftuigen
Lo schiaffo
Il pugno
Il colpo
Il calcio
De klap
De klap
De stoot
De trap
Uno scroccone
Un approfittatore
Een klaploper
Een profiteur
La famiglia
La cosa piu’ importante
Het gezin
De hoofdzaak
La conquista
De verovering
Ontkennen : smentire, negare
Sentimentale
Sentimenteel
Essere fastidioso
Infastidire
Lastig zijn
Lastig.vallen
Portare in salvo
In veiligheid brengen
Rinviare il desiderio di un figlio
Kinderwens
Uitstellen
Non parlarsi piu’
Kijken elkaar
Niet meer
Aan
Aankijken
Cattiverie
Vigliaccate
Gemene streken
Laffe streken
Domme streken
Essere sottosopra
Fare dei progressi
Van streek zijn
Op streek zijn
Rompiballe
Klier
Klieren
Kliederen imbrattare, op zijn broek sbrodolarsi sui calzoni
Comportarsi come si deve
O normalmente
Gewoon doen
Rispondere alle provocazioni
Op provocaties
Ingaan
Frequentare
Omgaan met
Omkomen : morire, perdere la vita
Nonostante la differenza di eta’
Ondanks het leeftijds.verschil
Respingere qq senza ferire o offendere
Iemand afwijzen zonder kwetsen
Ik heb hem afgewezen
Scazzarsi con
Stront hebben met
Una coppietta di scatenati
Een stelletje wildebrassen
Ammiratore segreto
Stille aanbieder
Op handen brengen
Beccare
Scaricare / mollare qualcuno
Snappen
Dumpen
Vreemdganger
Le sono molto affezionata
Ik ben erg
Op zij
Gesteld.
Adottato bambino adottato genitore adottivo Genitore biologico Orfanotrofio Paesi in via di sviluppo Paese in via di sviluppo
Geadopteerd Adoptie.kind Adoptie.ouders Biologishe ouders Wees.huis Ont.wikkelings.landen
I “cari”
Il tuo affezionato
Dierbaren
Je zeer dierbaar …
Parenti (di un deceduto)
Nabestaanden
Riunione, raduno
Bijeenkomst
Il giovane ragazzo, il ragazzino
Het jochie
Fare tenerezza a qq
Iem vertederen
Sbaciucchiarsi
Elkaar Afzoenen
Peggiorativo: aflikken
Incontrare
Incontrare per caso
Ontmoeten
Toevallig ontmoeten: aantreffen
Treffen : trovare (colpire)
Innamoramento
Verlief.heid
Verlief.heden
Arrabbiarsi e non parlarsi piu’
Kwaad worden en
Elkaar niet meer aankijken
Essere stufo
di qualcuno
Iemand / iets
Beu zijn
Deridere schernire
Uitlachen
Janneke lacht jip uit
Fica
Kut
Scaricare qualcuno
Dumpen
Preliminari amorosi
Voorspel
Gli adulti adattano la loro comunicazione al livello del loro partner linguistico
Volwassenen passen
Hun comunicatie
Op het niveau van zijn gespreks.partner
Piantarla, smetterla
Uitscheiden
Schei(d) UIT!
Lagna, rompiscatole
De zeur
Zeuren (rompere, scocciare)
Hou op met zeuren
Trattare male qq
Naar doen tegen iemand
Imbattersi in qq o qc
Tegen iemand of iets
Aanlopen
Una carogna , un bastardo
Een schoft
Schofterig
Ik vind het schofterig van je.
Frequentare un gruppo di amici
Een stel vrienden
Optrekken
Una coppia
Een stel
Essere ai ferri corti con qq
Mer iem
In de clinch /
Overheen
Liggen
A braccetto
Arm in arm
Vuoi sposarmi?
Sposa e sposa, coppia nuziale
Il velo
Trouw je met me?
Bruid en bruide.gom
Bruids.paar , bs.meisje, bs.jurk
De sluier
Chiudersi a riccio
Zijn stekels opzetten
Fesserie
Kul
Affrontare qq
Rivolgersi a qq
Iemand
Aanpakken
Aanspreken
Provocare
Raccogliere una provocazione
Provoceren
Op provocaties ingaan
Frequentare qq
Met iemand
Omgaan
Non avere piu’ niente a che fare con
Niets meer te maken hebben met…
La coppia
Het tweetal
Het stel
Senso materno
Amore materno
Moeder.gevoel
Moeder.liefde
Raggiungere un compromesso
Compromis
Te sluiten
Accarezzare qq sulla testa
Iemand
Over zijn bol
Aaien
Portare avanti
Brengen naar voren
Rottura, seccatura
Gedoe
Rispondere male
Trattata in malo modo
Afsnauwen
Afgesnauwd door
Un figlio adottivo
Een aangenomen kind
Fare l’amore
De liefde bedrijven
Naar bed gaan met iemand
Rapporto sessuale / coito
Geslachts.gemeenschap
Coitus
Sesso orale
Petting
Beffen = cunnilingus Pijpen = fellatio
Vingeren
Rapporto, contatto sessuale
Rapporti sociali
Seksueel
Maatschappelijk //
Verkeer
Dormire insieme
Slapen met elkaar
Masturbare
Seksuele Bevredigen (=Soddisfare)
Scopare
Sex hebben
Naaien
Neuken
Non mi da nessun fastidio
= non ho nessun fastidio da esso
Ik heb er
Geen hinder
Van
Tenere stretto qualcuno
Iemand Strak houden
Sposarsi di nascosto
Stiekem trouwen
Rimanere scapoli, zitelle
Ongetrouwd blijven
Overblijven
Tradire il coniuge
Tradire
Ingannare
Bedriegen
Verraden
Misleiden /
Piantare in asso
Non ci vedo un tubo
In de steek laten
Ik zie geen steek
Il conoscente / i conoscenti
Fare conoscenza
Presentare
De kennis / de kennissen
Kennis.maken met
Voor.stellen
Conoscere bene qualcuno
Iemand
Goed kennen
La separazione
De afscheiding
La nonnina
Het omaatje
Procurare fastidio a qualcuno
Lamentele
Iemand
Overlast
Bezorgen
Klachten
Cappottarsi dal ridere
Rimanere di stucco
Crollare dal sonno
Omvallen
Van het lachen
Van verbazing
Van de slaap
Fare parte della famiglia
Horen bij onze familie
Quei due stanno insieme
Die twee
Horen bij elkaar
Puoi tenere la foto
Je mag
De foto
Houden
Togliersi dalla testa qualcuno
Iemand
Van zich af
Houden
Prendere in giro qq, beffarsi di qq
Spotten
Spotprijs : prezzo irrisorio
Frequentare qualcuno
Optrekken met iemand
Scaricare addosso tutte le imprecazioni possibili
Imprecare contro il governo
Hij heeft de agenten
De huid vol
Gescholde
Op de regering Schelden
Le 15 piu’ comuni frasi per lasciarsi
Dobbiamo parlare.
Non dipende da te, ma da me.
Restiamo amici!
Semplicemente non sono pronto per questo tipo di relazione.
15 meeste voorkomende zinnen bij het uitmaken.
We moeten praten
Het ligt niet aan jou maar aan mij.
Laten we gewoon vrienden zijn.
Ik ben gewoon nog niet klaar voor z’n soort relatie.
abbiamo bisogno di un break.
Meriti di meglio.
E’ il momento di incontrare altre persone.
Wij hebben even rust nodig
Je verdient beter.
Het is tijd om andere mensen te ontmoeten
Ho bisogno di spazio
Andiamo troppo in fretta.
Mi devo concentrare sulla carriera
Ik heb ruimte nodig.
Wij gaan te snel
Ik moet me concentreren op mij. Carriere.
Non siamo fatti l’ uno per l’ altro.
E’ la cosa migliore.
“Abbiamo preso strade diverse”.
Wij zijn gewoon niet voor elkaar bedoeld.
Het is het beste.
Wij zijn uit elkaar gegrooid.
Favore, cortesia
Gunst
Gunstig
Scontrarsi (figurato) con qq
Ruzie maken
Met iemand
Il mio fratello grande
Mijn oudere broer
Il fratello maggiore di ruth
De grote broer van Ruth
De kleine broer van Ruth
Frequentare gente losca
Frequentarsi
Omgaan met louche mensen
Omgaan met elkaar
Andare a vivere con qq
Introkken bij iemand