Congiunzioni Flashcards
0
Q
Logiche
A
Hoewel (sebbene)
Omdat (causa oggettiva della frase I) , want (spiegazione del perche’ hai detto la frase I: ragione soggettiva)
Ik DENK dat ik ziek ben WANT ik heb koorts
Mits (provided that)/ indien (in case) / als
Ook al / ook als
1
Q
Coordinativ
A
En
Maar
Want
Dus, of
2
Q
Aan het
A
Ze zegt dat ze aan het spelen is
3
Q
Verbo separabile in frase secondaria
Perche’ telefoni?
Perche’ telefono volentieri
A
Waroom bel je op?
Omdat ik graag opbel
4
Q
Affermative E Inoltre Pure Anche
A
En
…
…
Ook
4
Q
Negative
Ne’
Neanche
Neppure
A
….
6
Q
Temporali Qd Mentre Finche' Come Appena Fino a che
A
Als/ wanneer/ toen
Terwijl
Nadat/ voordat/ totdat/ nu (ora che)
Zolang (finche’, fino a che)
7
Q
Finali
Perche’
Giacche’, siccome
A
Want (spiegazione della frase I)
Omdat (causa della frase I)