Kabouters Flashcards

0
Q

Nessuno se ne accorge

Non accorgersi di nulla riguardo a

A

Niemand merkt het
Merken

Niets merken van

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Fiocchi di neve svolazzano

A

Sneeuw.vlokjes dwarrelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ultimo dell anno

A

Oudjaar maiuscolo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Contro i muri crescono cespugli

A

Tegen de muren groeien hoge struiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

In avanscoperta (esplorazione)

A

Op verkenning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Introdursi furtivamente piano piano

A

Zachtjes sluipen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Avanzare a piccoli passi

A

Schuifelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Andare avanti con i conti

A

Verder gaan met rekenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Vorrei ancora una volta avvisarvi del gatto

Avvisare, avvertire

A

Ik will je waarschuwen voor de poes

Waarschuwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Guardare Di nascosto

A

Stiekem bijkijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Furbacchione

A

Slimmerik

Slim
Iemand te slim af zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

In due e’ piu’ avventuroso che (tu) da solo

Io da solo

A

Met z’n tweeen is het spannender dan in je eentje

In mijn eentje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

La Guardia

Avvisa se…

A

De Wachter

Waarschuwt als…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Via libera

A

De kust is veilig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Portarsi dietro

A

Mee-sjouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Portarsi dietro tutto

A

Alle andere boodschappen
Mee.sjouwen

Sjouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

La via e’ libera

A

De kust is veilig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Attraverso lo spiraglio

A

Door het kiertje

18
Q

Che e’ volata via dal cespuglio di spine

A

Die van de doorn gewaaid is.

Waaien : volare via o soffiare (vento)

19
Q

Lui tira e trascina

A

Hij trekt
En. Sjort

Sjorren : trascinare

20
Q

Spingere contro il gambo

A

Duwen tegen het steel.tje

21
Q

Andare dritti verso

A

Afgaan op de vijver

22
Q

Una coppietta di scatenati

A

Een stelletje wildebrassen

23
Q

Arrampicarsi

24
Sfrecciare in aria Ronzare
Snorren Door de lucht snorren
25
Di proposito
Met opzet
26
Smangiucchiare (Inf)
Op.peuzelen
27
Calarsi | Crollare
Zich laten Zakken In elkaar zakken
28
Per scherzo
Voor de lol
29
Uno per uno
Een voor een
30
Pancia piena
Volle maag
31
C ' e' qualcosa che non va!
Hier klopt iets niet!
32
Assonnato Non ho la pancia piena
Slaperig Ik heb geen volle maag
33
Capelli svolazzanti | Sciolti
Wapperende haren | Loshangend haar
34
Davvero , proprio
Heus
35
Pinco pallino
Dinges
36
Come andiamo belli veloci!
Wat gaan we lekker hard!
37
Andare messo
Thuishoren Dat niet in de kast thuishoort!
38
D li teneva sotto occhio gia da un po.
D had het Al een tijdje In de gaten
39
No vi fa di certo nessun male
Zij doet jullie heus geen kwaad
40
Prendere una decisione
Een beslissing nemen
41
Vv
Nou en of! Nou moe! Ma guarda!
42
Gongolarsi
Glunderen