Je mag dat Altijd Ruilen Flashcards

0
Q

La confusione

A

De verwarring

De vetwarring was compleet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Stabilirsi

A

Vestigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Relazioni stabili

A

Degelijk verhoudingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ammettere apertamente

Le differenze sociali

A

Uitkomen openlijk voor

Maatschappelijke verschillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Atteggiamento nei riguardi dei Servizi

A

Houding ten opzichte van

Dienstverlening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Stravedere per

Non stravedere per

A

Veel ophebben met

Weinig ophebben met

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

La sottomissione

A

De onderdanigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Costringere

A

Dwingen

Eisend en dwingend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Maggiorenne

A

Mondig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Circostanze

A

Omstandigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Circostanze eccezionali

A

Bijzondere omstandig.heden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Dirigente

A

De Leiding.gevende

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Esigere richiedere
Prestare
attenzione

A

Opeisen
Besteden
Aandacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Rivendivcare , esigere
un “piazzamento” (posto di onore)
Un attentato
L attenzione

A

Een ereplaats opeisen

Een aaslag
De aandacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Spesso, sovente

A

Dikwijls

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Sgobbare

A

Zwoegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Si tratta di

A

Het gaat om

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Quello che importa e’…

A

Het gaat om…

Consensus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Risuonare

A

Doorklinken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

La luce dei riflettori

A

Het licht vab de schijn.werpers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Sgobbare

A

Zwoegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Ci vuole un po’ per abituarsi agli espatriati

A

Het is wennen voor…expats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

A piccole dosi

A

Mondjes.maat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Il servizio

A

Service

Dienst.verlening aan klanten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Ospitalita' programmata
Geplande gastvrijheid
25
Annunciare una visita | Piombare
Een bezoek aankondigen Binnenkomen
26
All inizio
Aanvankelijk
26
Un evento inaspettato
Een onverwachtse gebeurtenis
27
Il tuo proprio background culturale
Jouw eigen culturele achtergrond
27
Nato e cresciuto in olanda
In nederland geboren en getogen Betogen : manifestare Betoger : manifestante
28
Ovvio, naturale
Vanzelfsorekend
28
Accese discussioni
Felle discussie
29
Ragguardevole
Behoorlijk
31
Causare
Veroorzaken
32
Incappare, imbattersi
Stuiten op grote verschillen
35
Attraverso incomprensioni , equivoci.
Door misverstanden Misverstand
36
Sottostimare
Onderschatten
37
Prestare molta attenzione
Veel aandacht | Besteden
38
Reciprocamente
Onderling
39
Difficolta' di adattamento | Capacita di adattamento
Aanpassings.vermogen | Aanpassings.moeilijkheden
40
Sperimentare problemi
Overvinden problemen
42
Manifestazioni culturali
Cultuur.uitingen De uiting : espressione, manifestazione Snappen
43
Io vedo cose che "a me prima non erano mai state apparenti" | "Che io ... Non avevo mai notato prima"
Ik zie dingen die mij eerder nooit opvielen
44
L olanda e' un paese prospero Il benessere
Nederland is een Wevarend Land. Walvaart: benessere
47
Essere fastidioso | Infastidire
Lastig zijn | Lastig.vallen
48
Essere fastidioso
Lastig zijn
49
Saltar fuori
Komen op de proppen
50
Chiaramente
Kennelijk
51
Da questo
Hieruit
52
Nonostante voci che affermano il contrario
``` Ondanks Stemmen die Het tegendeel Beweren Bewaren : conservare ```
53
Riconoscibilita
Herkenbaar.heid
54
classificare
Indelen Indeling naar onderwerp
54
Le persiane
De luiken
55
Giudizi sulla cultura olandese
Uitspraken over de Nederlandse cultuur
56
Regolarmente
Steevast
57
Le nostre piu' belle qualita'
Onze fraaiste | Eigenschappen
58
Un ragionamento scientifico
Een wetenschappelijk | Betoog
59
Sfidare
Uitdagen Ik daag je uit om
60
Ti sfido a
Ik daag je uit om Uitdagen
62
Avventurarsi su un terreno minato Mettersi in viaggio Gettarsi nella mischia
``` Zich Op weg Op glad ijs Op strijd Begeven ```
63
La comprensione nasce ...
Inzicht | Ontstaat
64
La comprensione nasce, Nel Rilassarsi, Se leggi un libro Sugli incontri interculturali
``` Inzicht ontstaan, als u Op een dag ontspannen Een boek leest Met impressies over Interculturele ontmoetingen Ontmoedigen : scoraggiare TRANS ```
65
Contribuire a
Bijdragen aan
66
Gerarchia e uguaglianza
De Hierarchie en de gelijk.heid
67
Incarico lavorativo incaricare
Werkopdracht
68
Comunque
Immers = toch
69
Increduli e diffidenti
Ongelovig en wantrouwend
70
Si suppone che loro semplicemente ascoltino!
Ze behoren gewoon te luisteren
71
Fila tutto liscio
Het loopt allemaal gesmeerd
72
Ho detto quale era il fine
Ik heb gezegd wat de bedoeling was
73
Farsi apprezzare come capo
Zich waarmaken | Als baas
74
La autorita (guadagnarsi) Autorevole
Het gezag (verdienen) : de autoriteit Gezaghebbend Gezaghebber : l autorita'
75
Scendere dall alto (dal piedistallo)
Uit de hoogte afdalen
76
Rimanere sconcertato
Verbijsterd zijn
77
Riprendersi dallo shock
Bijkomen | Van de schok
78
Pregiudizio
De Voor.oordelen
79
Sensato
Verstan.dig
80
Visione, concezione
De Opvatting
81
Immedesimarsi
Zich inleven
83
Tirare in ballo (la germania)
Duitsland | Erbij te halen
84
Determinati
Vastbesloten om Door te gaan Vertrekken
85
Essere importante
Uitmaken Lasciarsi Deel uitmaken van
86
Spinello
Stickie
87
Vivere , passare
Meemaken | Van alles en nog meemaken
88
Partecipare a , prendere parte a
Meemaken
90
Il loro comportamento caparbio
Hun eigenwijze gedrag,
91
Fumarsi uno Spinello | Cocaina
Stikie | Coke
92
Comportarsi come si deve
Gewoon doen
93
Non importa se
Het maakt niet uit of
94
Che scoperta!!!
Wat een vondst.
95
Partecipare a , prendere parte a Passare, vivere Una cosa del genere non l avevo ancora mai vissuta!!
Meemaken Nieuwe dingen meemaken Zoiets heb ik nog nooit meegemaakt
96
Sequestrare oggetti | Prendere in sequestro
In beslag Nemen Beslag: impasto
97
Rispetto per persone con una posizione cosi' elevata
Het respect Respect voor Mensen Met zo'n hoge positie
98
Avevano risposto a questo (invito) | Titubanti
Aarzelend (zonder aarzelen) Hadden ze Hierop Ingegaan ``` Ingaan op (op provocaties ingaan) Aars ```
99
Frequentare
Omgaan met studenten
100
Un po' disorientati
Wat Onwennig
101
E' disposto - a aiutarci - a fare di tutto per te
Hij is Bereid Om Ons te helpen Van alles voor je te doen
102
Ottenere risultati Essere insufficiente Dare insufficiente
Resultaten boeken Onvoldoende krijgen onvoldoende uitdelen
103
Esame Superare Non superare
Tentamen Een tentamen halen Voor een tentamen zakken
104
Si era atteggiato come se fosse un loro amico
Hij had zich voorgedaan Alsof Hij hun vriend was! Zich Voordoen
105
Trovarsi in panico
In paniek verkeren
106
Trovarsi in (stato di) panico
Paniek te verkeren
107
Uno stato mentale euforico
Een uitgelaten stemming
108
Uno spilungone
Een lange slungel
109
Dedurre da
Opmaken UIT Nb truccarsi Nb finire, esaurire
110
Dudurre da
Opmaken uit
111
Intervenire
Ingrijpen
112
Gettare uno sguardo , buttare un occhio
Een blik werpen
113
Il personale al completo
Het vol.tallige | Personeel
114
Lasciare il lavoro in sospeso
``` Ik heb Het werk In de steek Gelaten Uitgelaten stemming : stato euforico ```
115
Unirsi a (un gruppo di)
Zich Voegen Bij
116
Tirare avanti con un basso salario
Van een laag salaris | Rondkomen
117
L agitazione aumenta a vista d' occhio
De opwinding Neemt Zienderogen Toe
118
In tutta onesta', sinceramente | , a dire il vero, onestamente
Eerlijk | Gezegd.
119
Noi eravamo assaliti da un senso di magia
We werden Bevangen Door een gevoel van magie..
120
Una ispirazione spontanea
Een spontane ingeving
121
L educazione (sessuale)
(Seksuele) voorlichting
122
Festa della regina
Koninginne.dag 30 april Konings.dag 27 april Willem alexander en Maxima
123
Avvolti in stracci | Avvolti in arancione
In lompen gehuld In het oranje gehuld Hullen / zich hullen : avvolgere/rsi Huldigen : rendere omaggio
124
Le citta si colorano di arancione
Steden oranje kleuren
125
Sua maesta il re W A
Zijne Maiesteit Koning W A
126
E' obbligatorio fare qualcosa?
Is het verplicht | Om iets te doen?
127
Essere abituati alle prescrizioni
Gewend zijn aan maatregelen.
128
Informare | Informarsi
Op de hoogte Brengen Stellen
129
Avvolti in arancione | Vestiti in arancione
In het oranje gehulde fans | In het oranje gekleed
130
Provvedimenti che intralciano la nostra personale liberta'
Maatregelen die Onze persoonlijke vrijheid Belemmeren
131
Acquistare
Aanschaffen
132
Avventurarsi in pubblico | In un terreno minato
Zich In de publieke ruimte / op gladde Ijs Te begeven
134
Sottrarsi
Onttrekken
136
(Notevolmente, considerevolmente) | Diminuito
(Aanzienlijk) | Verlaagd
137
Citare
Vermelden Aanmelden : applicare
138
Essere necessario | Occorrere
Dienen te gaan Behoren (: appartenere) Kinderen behoren op te staan
139
Inserirsi (tra gli invitato) | Presentarsi (in un posto)
Zich voegen bij de gasten | Zich vervoegen aan
140
Intralciare
Belemmeren De leem argilla Lemen di argilla Verlamming paralisi
141
Far visionare il colore
De kleur Te laten keuren De auto te laten keuren
142
E ' necessario che Voi vi atteniate a "esso" Attenersi a
U dient Zich (hieraan) te houden. Zich houden aan
143
Consigliamo ai ciechi di fare uso di qst possibilita'
Blinden Raden wij aan Van deze mogelijkheid Gebruik te maken
144
Schierarsi
Zich scharen | Scharen : mettersi di traverso
145
La donna disperata
De radeloze vrouw Diep en diep Wanhopig worden
146
Stare senza telefono
Zonder telefoon zitten
147
Erano collegati (allacciati)
Waren aangesloten
148
Spiacente per il disagio Disagio, fastidio
Sorry voor het ongemak De ongemakken van ouderdom
149
Non e' riuscito loro di installare tutto
Zij krijgen het niet voor elkaar | Om alles te installeren
150
Riuscire a mettere in moto
Iets Aan de praat Krijgen
151
Esterrefatto | , sconcertato
Verbijsterd
152
Riprendersi dallo shock
Bijkomen van de schok
153
Determinatio
Vastbesloten
154
Non e' importante se tu sei alto o basso
Het maakt niet uit Niet Uitmaken
155
Si era gia' informato
Hij had zich Op de hoogte Gesteld Van allerlei typisch Nederlandse zaken.
156
Essere capace di
In staat zijn toe Daartoe in staat zijn
157
Tornare a casa
Huiswaarts te keren Keren = fare inversione Iets Onderste.boven te keren =capovolgere
158
Libretto di istruzione
De hand.leiding
159
Diffidente
Wan.trouwend
160
Intralciare
Belemmeren
162
Lei deve essere vestito di arancione
U dient In het oranje gekleed Te gaan
164
L accesso allo spazio pubblico
Het betreden van de publieke ruimte
165
Lei non sapeva piu' che fare
Ze was Ten einde Raad.
166
La cassetta da allacciare Allacciare alla TV
Het Aan te sluiten Kastje. Aansluiten Op de tv
167
In modo professionale
Vak.kundig
168
Imperturbabile
Onverstoorbaar
169
Sentirsi un padreterno
Het hoog in de bol Hebben
170
Andare fuori di testa
Uit zijn bol gaan
171
O questo o niente
Het is "kiezen of delen"
172
Arrangiati!
Zoek het ZELF uit.
173
Scoppiare in lacrime, a ridere
Uitbarsten In tranen In lachen
174
Andare su tutte le furie
Razend te worden
175
Le attivita'
De werkzaam.heden
176
Lavorare contro Brontolare, protestare Opporsi
Tegen.werken Tegen.sputteren Tegen.spartelen
177
Affrontare qualcuno o un problema
Iem of het probleem | Aanpakken
178
Rivolgersi a qq
Iemand | Aanspreken
179
Arrogante
Arrogant
180
E' urgente
Er is haast bij
181
Valutare
Evalueren
182
Prendere in considerazione qq | Raccogliere una provocazione
Ingaan op | Op provocaties ingaan
183
Frequentare qq
Met iem | Omgaan
184
Il mondo alla rovescia
De omgekeerde wereld | Op omgekeerde volg.orde
185
Evidente , chiaro
Kennelijk
186
Nei confronti delle persone
Ten opzichte van mensen
187
Avere un atteggiamento "riservato"
Zich "terughouden" opstellen
188
Cadere a pezzi
Brokkelen | In de melk te brokkelen
189
Andare bene
Meezitten | Het zit hem mee
190
La scintilla
De vonk
191
Venirmi in mente
Schieten mij te binnen Het schoot mij te binnen
192
Il livollo del mare
De zee.spiegel
193
Sia olandesi che non olandesi
Zowel nederlands als niet nederlands personeel Het personeel
194
In un certo senso
In zekere zin
195
Nonostante
Omdanks
196
Anticipare
Inspelen
197
Dritto davanyi a me
Vlak voor me
198
Solo uno o die
Slecht een enkeling
199
Storto
Scheef
201
Prontissimo
Gereed
203
Buttarsi , lanciarsi
Het erop te wagen
204
Rendersi conto
Zich realiseren
205
Osservazione
De opmerking
206
Sentire intuire
Aanvoellen
207
Obliquo, perpendicolare, trasversalmente
Dwars
208
Fino ad allora
Tit dan toe
209
Rabbuiarsi in volto
Betrekken zijn gezicht | Betrok
210
Giudizio valutazione
Beoordeling
211
Colloquio con superiore su proprio funzionamento in azienda
Functinerings.gesprek
212
Insoddisfacente, deludente Gratificante
Onbevredigend Bevredingend
213
Scaduto
Verlopen
214
Efficacia Gestione del conflitto Gestire lo stress
Effectiviteit Conflict.hantering Hanteren = maneggiare, gestire = omgaan met stress
215
Obliquo, perpendicolare, trasversalmente
Dwars
216
Prendere 7 come voto
Een 7 scoren
217
L indignazione
Verontwaardiging
218
Gestire , maneggiare
Henteren | Omgaan met
219
Punteggio
Score
220
Il comportamento , l attitudine
Het optreden
221
In fin dei conti
Immers
222
Avere la tendenza a
De neiging hebben | Om
223
Picchi verso il basso e alto
Uitschieters naar beneden en naar boven
224
Leccaculo | Sgobbone
Uitslover
225
Starsene tranquillo | Starsene con un basso profilo
Gedeisd houden
226
Deprecabile | Sottovalutato
Afkeurens.waardig | Onder.gewaardeerd
227
Inaccettabile
Onacceptabel
228
Arraffatori e profittatori
Graaiers en | zakkenvullers
229
Non dovrebbero guadagnare queste somme
Zij behoren Deze bedragen Niet te verdienen
230
Un po' di tempo fa
Een poosje geleden
231
Concorrenza e competizione
De Concurrentie en competitie
232
Che folla variegata (di colore)
Wat een bonte stoet!
233
Essere intenzionato
Van plan zijn om