Casa e accessori Flashcards
il tostapane
de broodrooster
la lavastoviglie
de vaatwasser
Decorare
Decoreren
il bollitore del riso
de rijst.stomer
Lampadina
Presa elettrica
Interruttore
De Gloei.lamp
Stekker.(doos)
Schakelaar
il fornello
het fornuis
Un coperchio
De deksel
il forno
de oven
L antenna
De antenne
il frigorifero
de koelkast
L ingresso
De ingang
il freezer
de diepvries
La spazzatura
La discarica
De afval
De hoop
il riscaldamento
de verwarming
Il forno
De oven
l’aria condizionata
de airconditioning
Scivoloso
Glibberig(Ijs)
rotto
is kapot
Il committente
L architetto
De opdrachtgever
De architect
la lavatrice
de wasmachine
L isolamento del tetto
De dak.isolatie
l’asciugatore
de droogtrommel
I doppi vetri
De dubbele beglazing
il frullatore
de mixer
Assicurazione furto incendio
De inbedoel.verzekering
il forno a microonde
de magnetron
Il progetto
L oggetto
L insieme
Het ontwerp
Het voorwerp
Het geheel
aspirapolvere
de stofzuiger
Ristrutturare
Rinnovare
Rimettere a nuovo (e bello)
Verbouwen
Vernieuwen
Opknappen
il filtro per acqua
de waterfilter
La manutenzione
Het onderhoud
il bollitore
de waterkoker
Trascurare
Verwaarlozen
il ferro da stiro
het strijk.ijzer
Diroccata
Scrostata
Arrugginita
Vervallen
Verve.loos
Ver.roest
stirato
gestroken glad
Scala a chiocciola
Una scala ripida
La scala a pioli
De Wenteltrap
Een steile trap
De ladder
il phon
de haar.droger
Rifugio antiatomico
Atoom.schuil.kelder
la televisione
de televiesie
Aanzetten
Elettrodomestico
Inceppato,bloccato
Lo stenditoio
Huishoud.apparaat
Geweigeert inceppato weigeren
Het rek
il telecomando
de afstand.bediening
Il proprietario
De huisbaas accepteert geen cheque.
il ventilatore
de ventilator
Dipingere i muri di bianco
De muren wit schilderen
rompere
Andare in frantumi
stuk maken R
In scherven vallen
Scherf
Dipingere in bianco
Wit schilderen
lavare
afwassen wasrte af afgewassen
Egli demolisce la casetta in solaio
Hij breekt het huisje op de zolder af. AfbrekenSlopen
utilizzare
gebruiken R
Il retro dell edificio
De achterkant van het gebouw
passare l’aspirapolvere
stofzuigen R
Attrezzi da lavoro
De gereedschap
Platte schroevendraaier
stirare
srijken
Rimetterci (perdere)
Verbeuren
guardare la tv
kijken naar de tv
Frigo con freezer
Koelkast met vriezer
funzionare
werken R
Fare il bagno nella vasca
Baden in de badkuip
Baad regelmatig
spegnere accendere
Aan uitzetten
Vestiti piegati
Gevouwen kleding
usare
gebruiken R
Piegare la biancheria
Piegato
Linnengoed vouwen
Gevouwen
Consmare ?
verbruiken
Un rotolo di carta igienica
Een rol toiletpapier
aprire
open/dichtdoen
Cantina buia
Donker kelder
il suono
het geluid
La presa elettrica
Het stopcontact
il cavo
de kabel
Mettere la sveglia
De wekker zetten
De wekker staat OP 5 uur
la lucetta
het lampje het lichtje
Fare i lavori di casa
Huis.houdelijk werk doen
la batteria
de batterij
Un tavolino di vetro
Togli i piedi dal tavolo
Glazen koffietafel
Houd je voeten van de tafel
elettricit
de elektriciteit
Spedizioniere
Expediteur
interno esterno
de binnenkant de buitenkant
Una saponetta
Een stuk zeep
la macchina fotografica
de camera
Il padrone cercava un affittuario per bene.
De huisbaas was op zoek van een nette huurder.
l’apertura
de opening
L ingresso
De hal
il lato
de zijkant
Condividere con qualcuno
Delen met
la fessura
het gat
Il negozio di mobili
Disapprovare
Apprezzare
De meubelzaak
Afkeuren
Waarderen
l’energia
de energie
La chiave non corrisponde alla serratura
De sleutel past niet in het slot.
la corrente elettrica
de stroom
La serratura
La presa di corrente
L interruttore della luce
Het slot
Het stopcontact
De Schakelaar
antiquato
ouderwets
Una casa sulla costa della collina
Een huis tegen de heuvel
far andare …(una macchina)
lopen
Il cancelloL
a rete metallica
La recinzione
La sbarra
Het hek
Het gaas
De slaagboom
essere acceso
Aan uitstaan
Posizione, esposizione
De ligging
Gunstige ligging
Ligging op het noorden
moderno
modern
Ristrutturare
Verbouwen
non necessario
onnodig
Rimettere a nuono
Opknappen
Piccissimo piccolo medio grande enorme
Piepklein klein middelgroot groot enorm
Rinnovare
Vernieuwen
indispensabile
onmisbaar
La manutenzione
Het onderhoud
elettrico
elektrisch
Demolire
Slopwn afbreken
semplice
simpel
Crollare
Instorten
il visore
het beeldscherm
Lasciato andare
Verwaarlozen
il piccolo visore
het schermpje
Crollato , diroccato
Vervallen
il magnete
de magneet
Trapanare
Boren
l'impugnatura
de hendel
Il tetto
Het dak
il filo
de draad
Vivere
Wonen
il ventilatore
de ventilator
Guardare fuori dalla finestra
Uit het raam kijken
il pulsante
de knop
Salire s
cendere le scale
De trap oplipen
aflopen
l’interruttore
de schakelaar
Lasciato andare
Diroccato
Verwaarlozen
Varvallen
la plastica
de kunststof
AbbandonatoLogoro
VerlatenVersleten
il metallo
het metaal
La costruzione
De constructie
De bouw
il legno
het hout
Il muro interno
De wand
la polvere
de stof
Il piano terraIl piano
De begane grond
De verdiping : de etage
il chiodo
de spijker
Fare bricolage
La cassetta degli attrezzi
Knutselen
De gereedschapskist
Ge.knutselde
la vite
de schroef
L accesso
Accessibile per
De toegang
Toegankelijk
gli ingranaggi
da tandwielen
Ammettere all ingresso
I cani non sono ammessi
Toelaten
Honden niet toegelaten
la catena
de ketting
L abitazione
l alloggio
l ospitalita’
Cercare
De woning
Het Onderkomen
Het onderdak
Zoeken
lo snodo (the hinge)
het scharnier
a portata di mano?
handig
Handzaam
girare
draaien R
complicato
ingewikkeld
il residente
de bewoner
l’amministratore
de beheerder
il vialetto
de oprijlaan
l’appartamento
het appartement
il portinaio
de huiskeeper
il muro
de muur
il pavimento
de vloer
tetto
het dak de daken
la grondaia
de goot
il soffitto
het plafond
la finestra
het raam
la finestra
het venster
il davanzale
de vensterbank
a casa
thuis
fuori casa
buitenshuis
Dentro fuori
buiten binnen
Di sopra di sotto
boven beneden
la scala
de trap
ripido
steil
lo scalino
de trede
l’ascensore
de lift
il balcone
het balkon
la terrazza
het terras
il box
de box
la rampa di uscita
de uitrit
la casella postale
de brievenbus
il citofono
de intercom
la soglia
de drempel
la porta
de deur
la porta davanti
de voordeur
la serratura
het slot
la chiave
de sleutel
il tappetino
de deurmat
la maniglia
de deurknop
il campanello
de bel
la taghetta
het naambordje
chiudere a schiave
Dicht open op slot Doen
suonare
bellen R
bussare
kloppen R
spingere la maniglia
de Knop Drukken R
salire la scala
de trap Opgaan
il comignolo
de schoorsteen
alloggiare presso…
logeren bij R
tornare a casa
thuis komen
vivere insieme a
wonen op samen met
grande immensa
groot geweldig
scendere la scala
de trap aflopen
il ripostiglio
de schuur
la rastrelliera per biciclette
de fietsen.stalling
la soffitta
de zolder
la cantina
de kelder
il corridoio
de gang
de studeerkamer
het studeer.vertrek of kamer
il ripostiglio
het berghok
la cuccia del cane
het hondenhok
il soggiorno
de voonkamer
la cassaforte
de brandkast
la combinazione
de combinatie
la cucina
de keuken
il lavandino della cucina
de gootsteen
Camera x ospiti
de gastenkamer
De logeerkamer
l’ospite
de gast
il bagno
de badkamer
il gabinetto
het toilet
la doccia
de douche
il lavello
de wastafel
la vasca da bagno
het ligbad
il bidet
de bidet
la camera da letto
de slaapkamer
ammucchiare
opbergen
conservare
bewaren R
guardare la tv
kijken
passare la notte
overnachten R
dormire
slapen
svegliare e tenere sveglio
wakker maken
Wakker houden
sognare
dromen R
svegliare
wekken R
tirarsi su dal letto
opstaan
russare
snurken R
opnemen ophangen
rispondere al telefono agganciare
occupato
in gesprek
lucidare
poetsen R
la porcellana
het porselein
il servizio
het servies
bottiglia
de fles
il piattino
het schoteltjes
il bicchiere
het glas
il coltello
het mes
sedersi a tavola
aan de tafel zitten
il piatto di portata
de schaal
apparecchiare
de tafel dekken
il cucchiaio da portata
de opscheplepel
la tazza (mug)
de mok
il piatto fondo
het diepe bord
il piatto
het bord
la tovaglia
het tafellaken
la coppa
de beker
il piatto da frutta
het ontbijtbord
una tazzina da cafee
het koffiekopje
il cucchiaio
de eetlepel
Passare lo straccio
Dweilen
De dweil - vaatdoek - aanrechtdoek
una ciotola
de kom
Andare con le scalePrendere l ascensore
Met de trap gaanDe lift nemen
Ammetter
I cani non sono ammessi
Toelaten , liet toe, toegelaten
Honden niet toegelaten
Il piano
De verdiping, de etage -
Ik woon twee hoog
La rimessa
De schuur
Il box
De garage
La baita
De hut
La capanna
De hut
La baracca
De keet
Occupare abusivamente
Kraken
Il cancello
Het hek
De omheining
De schutting
De gaas
L anno di costruzione
Het bouwjaar
Sul terrazzo
Iets drinken op het terras
La capannaLa rimessaLa baracca
De hut
De schuur
De keet
Sentirsi a casa
Ik voel me thuis
A casa
Fuori casa
Thuis
Buitenshuis
Indipendente
Vrijstaand
La casa sull acqua
De woonboot
L appartamento al piano terra
De benedenwoning
L ostello = la locanda
Contenere, alloggiare (figurato)
Alloggiare
De herberg
Herbergen
Logeren
La sistemazione
De huisvesting
Rumorosa (In cui si sentono i rumori esterni)
Gehorig
L affitto
De huur of de huurprijs
Il padrone , la padrona
L affittuario
L abitante
De huisbaas , bazin
De huurder,
De bewoner
Il sussidio dalla amministrazione (pubblica)
De huursubsidie van de overheid
La porta anteriore
Suonare il campanello
De voordeur
Aanbellen
L ingresso
L attaccapanni
Il gancio
De hal
De kapstok
De haak
La camera dei bambiniLa camera sotto il tetto
De kinderkamerDe zolderkamer
La cucinaIl piano di lavoro
De keuken
De aanrecht
Il bagnoLa vascaIl lavello
De badkamer
De bad
De wastafel
Il riscaldamento
Alzare
Riscaldare
Isolare
De centrale verwarming = CV
Hoger leger zetten
Verwarmen
Isoleren
Il comodino
Het nachtkastje
La ghiacciaia
Het vriesvak(De diepvries)
Il trasloco
De verhuizing
Verhuizen (Ben)(Hebben)
de piano verhuizen
La sedia da ufficio
De bureaustoel
Lo schienale
De leuning
La cassetta
Il contenitore
Het krat
De bak
De doos
La catinella
De teiltje
La sveglia suona
De wekker loopt af
Aflopen
La luce L interruttore La lampadina Accendere/ spegnere L illuminazione
Het licht De schakelaar De lamp Het licht aan/uit doen De verlichting
Il portacandeleIl calendario
De kandelaar
De kalender
Piacevole (luogo)
Assaporare l atmosfera
Confortevole, comodo
Il comfort
Gezellig De sfeer proeven Confortabel Het comfort/ het gemak Op je gemak
Senza lusso
Sobria
Semplice
Zonder luxe
Sober
Eenvouding
L arredamento
Adattare
De inrichting : het interieur
Aanpassen
Pile ricaricabili
Oplaadbare batterijen
Buttare
Spazzatura
Gettare
Weggooien
De afval
Storten: dumpen
Scopina e paletta
De stoffer en blik
Un pezzo di antiquariato
Een stuk antiek
Usare
Fare uso di…
Gebruiken
Gebruikmaken van
La lavanderia
La lavatrice
Il gettone
De wasserette
De wasautomaat
De munt
Il gas
L elettricita’
La fornitura d’ acqua
Consumare
Het gas
De elektriciteit
De waterleiding
Verbruiken
Il cestino da bagno
De pedaal.emmer
La spazzatura domestica
Het huisvuil
Ritirare la spazzatura
Het vuil ophalen
Sacchi di spazzatura
Raggruppare
Vuilniszakken
Verzamelen
Dormire
Morire dal sonno
Addormentarsi
SVenire sonno
Slapen
In slaap vallen
Omvallen van de slaap
Krijgen slaap- ik krijg slaap
L esposizione a nord.
De ligging op het noorden.
Le spese fisse.
De vaste lasten.
Alzare la temperatura (il riscaldamento)
De verwarming opdraaien
Cigolare
La porta cigola
Piepen
Porta frangifuoco
Estintore
Branddeur
Brandblusser
Accendere la tv
De tv aanzetten
Accendere la luce
Het licht aandoen
Pila tascabile
La candela si sta consumando
Zak.lantaarn
De kaars brandt op.
Altoparlanti ,casse
Luidspreker
Fusibile
Zekering
Prolunga
Verlengsnoer
Piano di lavoro
Aanrecht
Il buco del lavandino
Het Afvoerputje
L abbaino
De dakkapel
La tegola
De dakpan
La piastrella
De tegen
La scala a chiocciola
De draaitrap
Le imposte (battenti) L avvolgibile
De luik
De rol.luik
Luik : liegi
Il parket
De parketvloer
La falciatrice
De gras.maaier
Il pannello solare
De zonnepaneel
La sbarra
La grata
De tralie
De tralie.venster
Le finestre sono appannate
De ramen zijn beslagen
La vendita
L affitto
De verkoop
De verhuur
La porta o finestra scorrevole
Het schuif.raam
De schuif. Deur
Mettere le piastrelle (anche sul pavimento)
De tegels
Cedere la propria camera
Zijn kamer afstaan
Occupare abusivamente L occupante (squatter)
Kraken
De kraker
Il passo carraio
De uitrit
Abbassare il soffitto
Het plafond verlagen
Una camera separata
Een kamer apart
Dormire
Dormire fino a tardi
Svegliarsi
Svegliare
Slapen
Uitslapen
Wakker worden
Wakker maken
Sbadigliare
Russare
Geeuwen
Snurken
Dare ospitalita’
Onderdak geven = Bergen
Hoeveel personen kun je bergen?
Dormire troppo
Zich verslapen
Bruciare
Branden
Carica la batteria come illustrato
Laad de batterij zoals afgebeeld.
L adattatore di corrente
De stroomt.adapter
Il rubinetto perde
De kraan lekt.
Lekken
Tegole
Abbaino
Finestra nel tetto
Dakpannen
Dakkapel
Dakraam
Una camera che si affaccia sul mare
Een kamer die op zee ziet uit.
Uitzien op
Uitzien naar
Fare un graffio o un frego
Krassen
La durata della batteria
La sostituzione della batteria
Het levensduur van de batterij
Het vervanging van de batterij
Vervangen
Scuotere qualcuno dal sonno
Iemand wakker schudden
Svegliarsi col piede sbagliato
Een ochtend.humeur hebben
La canna fumaria e il comignolo
La cappa del camino
Lo spazzacamino
De schoorsteen
De schoorsteen.mantel
De schoorsteen.veger
La formazione (sedimentazione) di incrostazioni in un boiler
De afzetting van ketelsteen in een geiser
De geiser
La tavoletta del wc
De wc - bril
Traballare
Waggelen
Parete
Wand
Qualcosa
Che riguarda
L uso del prodotto
Iets
Betreffende
Het gebruik van het produkt.
Betreffende : che riguarda
Camere separate
Afzonderlijke kamers
Il letto e’ sfatto.
Het bed is afgehaald.
Zanzariera
Klamboe
Camera per gli ospiti
Logeer.kamer
Sonno profondo
Vast slaap
Il mazzo di chiavi
De sluitel.bos
Chiudere le persiane
Persiana
Avvolgibile
De luiken
Dicht.doen
De luik
De rol.luik
Casa di proprieta’
Di proprieta’ di
Eigen huis
In eigendom van iemand
Proprieta’ privata
Privebezit
Bezit: eigendom
Bezitter
Eigenaar
E’ gia’ suonata la sveglia?
Is de wekker
Al
Afgelopen? (Afgegaan?)
Al terzo piano
Drie hoog
Spese fisse
Vaste lasten
Of vaste uitgaven
Il pennello da muratore
De kwast
Tornare a casa
Huiswaarts keren
Le camere guardano sul cortile
De kamers kijken uit OP
De binnenplaats
Moquette
Tapijt
Andare verso casa
Richting huis gaan
Al secondo piano
Op tweehoog
L aria e’ viziata
La mia intera serata e’ rovinata
Rovinare, guastare
De lucht is verpest
Mijn hele avond is verpest.
Verpesten
Piano della cucina
Attrezzi da cucina
Aanrecht
Keuken.gerei
I piatti sporchi
Lo straccio per lavare
Lo straccio per asciugare
De afwas
Afwasmiddel
Vaatdoek, afwasborstel
Theedoek - per asciugare
Il piano della cucina
Het Aanrecht
Cv
Centrale verwarming
Tirare k acqua
Doortrekken
L ascensore e’ guasto
De lift is stuk
L unica e’ forzare la serratura
Het enige is het slot te forceren.
E ‘ saltata la corrente
De stroom is uigevallen
Uitvallen
Essere allacciati (elettricita’, telefono)
Aangesloten zijn
Aansluiten
Ricevere canali
Accendere
Zenders ontvangen
Aanzetten
Non gli e’ riuscito di installare tutto
Zij krijgen het niet voor elkaar
Om alles te installeren
Libretto di istruzioni
De Handleiding
Mancare
Ontbreken aan
Funzionare a pile
Op batterij
Werken
Atmosfera opprimente
Strana
Bedompte sfeer
Rare sfeer
Fuliggine
Het Roet
Roet.zwart
Il gradino di ingresso
De stoep
Ritornare a casa
Huiswaarts omkeren
Essere ospiti da
Avere ospiti
L ospite
Bij iemand “Te gast” Zijn
Gasten hebben
De logee , de gast
Zanzariera a finestra
De hor
Spostare le lancette
De wijzers verzetten
Imbiancare
Witten
Conservare
Liberarsi di
Bewaren
Af.werpen
Mancare
Ontbreken aan
Il quadro comandi
Het Schakelbord
Il mercato immobiliare
Huizen.markt
Pied-a-terre
Het Optrekje
Costruire in stile barocco
Optrekken in barok architectuur
Il campanello trilla
De bel gaat
Pulirsi i piedi
Zijn voeten
Vegen
Parafulmine
Bliksem.afleider
Il tetto
I tetti
Het dak
De daken
Coperta
Piumone
Coprire
Dek
Dek.bed
Toe.dekken
Addormentarsi
In slaap vallen
Prendere fuoco
Incendiarsi
Flamen vatten
Cadere a pezzi
Brokkelen
Far zapping
Zappen
Convertire (un edificio)
Ombouwen tot
Demolire una casa
Een huis afbreken
Coccio
Frantumarsi
Scherf / scherven
Op scherven vallen
Scherven brengen geluk
Dormicchiare
Sluimeren
Lavori di manutenzione
Onderhouds.werkzaam..heden
Allagato
Is ondergelopen
Onderlopen
Funzionare
Functioneren
Una abitazione modesta
Een Bescheiden woning
Il dvd player
Usare il pc
Usare internet
De dvd speler
Computeren
Internetten
La cucina
Il ventilatore
De koken
De ventilator
Il bollitore a gas
De geiser
Il boiler x doccia
De geiser
Andare a abitare da
Intrekken bij
Intrekken: penetrare (un luogo), ritirare (un arto)
Al Piano terra
Un alloggio “al piano terra”
Un semiinterrato
Op De begane grond =
Op de gelijk.vloerse verdieping
De Gelijk.vloerse woning
De sou.terrein
Questo locale serve da ripostiglio
Deze ruimte
doet dienst asl
Berghok
Muffa / umidita’
Uitslag
: sfogo cutaneo / risultato di un esame
La grondaia
De dak.goot
Lo stabile
Pand
Cavo elettrico
Prolunga
Snoer
Verleng.snoer
Guastare qq
Bederven
Assicurazione
Woning.verzekering
Camera larga, lunga, alta, propnda
Lang , breed, hoog, diep
Hoe lang , breed, hoog, diep is X?
Un garage per 4 macchine
Een garage voor 4 wagens.
La camera e’ 5 *4 metri
De kamer is 4 bij 5 meter.
Il dvd player e’ difettoso.
Lo portiamo indietro al negozio?
De dvd speler Is defect. Zullen we die Naar de winkel Terugbrengen?
Una camera dotata di (equipaggiata con)
Een kamer
Uitgerust met
Il bagnetto
Il bagno con una vasca
Het toilet
De badkamer met een ligbad.
Alla fine del corridoio c e’ la camera da letto.
Aan het einde van de gang ligt de slaapkamer
Angolo cottura
De keukenhoek
Poltrona
Armstoel
Equipaggiata alla stessa maniera
Uitgerust op hetzelfde manier
Dare su un terrazzino
Uitkomen op
Doppia vasca del lavello
Dubbele spoelbak
Piano cottura in ceramica vetro
Glaskeramische kookplaat
Cappa aspirante
Afzuigkap
Sulla sinistra c’e’ l’ angolo cottura.
Op de linkerkant ligt een keukenhoek.
A sx del soggiorno c’ e’ la camera da letto
Links van de woonkamer
Ligt de slaapkamer!
Lo sgabuzzino e’ a dx
De berging ligt links.
Il piano terra
Het gelijk.vloers
Lo sgabuzzino per vestiti
Lo sgabuzzino per oggetti
De vestiaire (vestier) De berging
Il pianerottolo
De inkom.hal
Cemento armato
Gewapend beton
Mi manca avere un giardino
Ik mis
Het hebben
Van een tuin
Guasto, rotto
L ascensore e’ guasto
De lift is stuk
Scricchiolare, stridere ( e cigolare)
Digrignare i denti
Knarsen
Tandenknarsen
La ghiaia
Het grind
Het grind knarste onder onze voeten
Black.out
Stroom.storing
Sporgersi dalla finestra
Uit de raam
Leunen
Leunen = appoggiarsi
Essere seduto al bagno
Op de wc
Zitten
Piastrella da pavimento
Vloer.tegel = steen
La porta e’ chiusa a chiave
De deur
Zit
Op slot
Camera dei bambini
Camera nell attico
Kinder.kamer
Zolder.kamer
Davanzale
Ci sono dei fiori sul davanzale
Er staan bloemen op
de venster.bank
Venire in visita
Op visite komen
Il vaso
Appassire e morire
De vaas
Verwelken en doodgaan
Sbattere la porta
De deur toeslaan
La caldaia
De ketel
Il mio appartamento
Mijn appartement is op de begane grond
Costruire abusivamente
Zonder vergunning
Bouwen
Creditore
De schuld.eiser
Il prestito
De lening
Prendi l ascensore
Per il secondo piano
Neem de lift
Naar de negende verdiping
Giardino
Giardinaggio
Tuin
Ploegen (arare) Harken Scheppen Snoeien (potare) Planten / overplanten
Persiana
Botola
Sportello
Luik
Il vetro (della finestra), la vetrata
I vetri
De ruit
De ruiten
Lampladina
Lampadario
Abat jour
Gloei.lamp
Hang.lamp o kroonluchter
Schermer.lamp
