Spreekworden Flashcards
0
Q
Vv
A
De onderste steen
Boven halen
1
Q
Hh
A
Als het kalf
Verdronken is,
Dempt men de put
2
Q
Deve sempre primeggiare
A
Hij is altijd
Haantje - de - voorste.
3
Q
No pain - no gain
A
Geen lusten zonder lasten
4
Q
Prendere. 2 piccioni
A
2 vliegen
Met een klop
Slaan
5
Q
Aver padroneggiato qualcosa
A
Iets
Onder de knie
Hebben
6
Q
Xxx
A
Hoge bomen
Vangen
Veel wind
7
Q
Cavarsela con quello che si ha
A
Roeien
Met de riemen
Die je hebt
8
Q
Dio solo lo Sto arrivando!
A
Joost mag het weten
9
Q
Casa dolce casa
A
Oost west
Thuis best.
10
Q
A caval donato non si guarda in bocca
A
Een gegeven paard
Niet in de bek
Kijken
11
Q
Quando il gatto non cāeā,
I topi ballano
A
Als de kat van huis is,
Dansen de muizen op tafel!
12
Q
Non perdere tempo
A
Er
Geen gras
Over
Laten grooien