VO.2 - Sociale interactie Flashcards

1
Q

Q

A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het doel van dit vaardigheidsonderwijs?

A

Inzicht krijgen in hechting, temperament en het meten van sociale interactie bij jonge kinderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is temperament?

A

De aangeboren gedragsstijl en reactiepatronen van een kind op de omgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is hechting?

A

De emotionele band die een kind ontwikkelt met zijn of haar verzorgers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de Strange Situation Procedure?

A

Een observatiemethode van Ainsworth om hechting tussen ouder en kind te meten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat meet de Strange Situation Procedure?

A

De reactie van het kind op scheiding en hereniging met de ouder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de hechtingstypen volgens Ainsworth?

A

Veilige hechting, onveilige vermijdende hechting, onveilige ambivalente hechting, en gedesorganiseerde hechting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een veilige hechting?

A

Een hechtingsstijl waarbij het kind vertrouwen heeft in de beschikbaarheid van de verzorger.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is onveilige vermijdende hechting?

A

Het kind vermijdt contact met de verzorger na een periode van afwezigheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is onveilige ambivalente hechting?

A

Het kind zoekt contact met de verzorger maar reageert boos of passief bij hereniging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is gedesorganiseerde hechting?

A

Het kind vertoont tegenstrijdig gedrag en lijkt geen duidelijke strategie te hebben voor hechting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het Autisme Spectrum Stoornis (ASS)?

A

Een neurobiologische ontwikkelingsstoornis gekenmerkt door beperkingen in sociale interactie en communicatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn kernkenmerken van ASS bij jonge kinderen?

A

Beperkte sociale interactie, repetitief gedrag, en moeite met communicatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de ADOS?

A

Autism Diagnostic Observation Schedule, een gestandaardiseerd observatie-instrument voor het diagnosticeren van ASS.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat meet de ADOS?

A

De sociale interactie en communicatievaardigheden van kinderen met mogelijke ASS.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom is observatie belangrijk bij het meten van hechting en ASS?

A

Omdat gedragspatronen inzicht geven in de emotionele en sociale ontwikkeling van het kind.

17
Q

Hoe herken je hechtingsstoornissen bij baby’s?

A

Door afwijkende reacties op scheiding van en hereniging met de ouder.

18
Q

Op welke leeftijd worden kenmerken van ASS zichtbaar?

A

Peuter- en kleuterleeftijd.

19
Q

Wat is het verschil tussen hechtingsstoornissen en ASS?

A

Hechtingsstoornissen zijn gerelateerd aan de relatie met de verzorger, ASS is een bredere ontwikkelingsstoornis die sociale interactie in meerdere contexten beïnvloedt.

20
Q

Hoe verloopt de tijdsindeling van dit vaardigheidsonderwijs?

A

10 min inleiding, 15 min temperament, 65 min hechting, 45 min sociale interactie.

21
Q

Wat leer je in het onderdeel sociale interactie?

A

Hoe je sociale interactie bij kinderen observeert en meet, vooral in het kader van ASS.