VO.1 - DNA diagnostiek Flashcards

1
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het doel van DNA-diagnostiek voor erfelijke aandoeningen?

A

Identificeren van pathogene varianten bij de indexpatiënt en vervolgens familieonderzoek uitvoeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom is het belangrijk om de exacte genetische variant te kennen?

A

Om te bepalen of de variant pathogeen is en of het relevant is voor familieonderzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn internationale regels bij DNA-diagnostiek?

A

Regels voor een duidelijke beschrijving van nucleotide- en aminozuurveranderingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het Fragiele X-syndroom en waardoor wordt het veroorzaakt?

A

Een X-gebonden aandoening veroorzaakt door een CGG-repeat expansie in het FMR1-gen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kan een man met een premutatie in het FMR1-gen een volledig geëxpandeerde repeat doorgeven?

A

Nee, een premutatie bij een man leidt niet tot een volledige expansie bij nageslacht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe wordt cystische fibrose (CF) overgeërfd?

A

Autosomaal recessief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe groot is de dragerschapsfrequentie van CF in de Kaukasische populatie in Nederland?

A

1 op 30.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de combitest bij CF en waarom wordt deze gebruikt?

A

Een test die circa 30 veelvoorkomende varianten detecteert, representatief voor 90-95% van de gevallen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het risico op CF voor de gezonde kinderen van ouders met een CF-kind?

A

De kans is 2/3 dat zij drager zijn van een CFTR-mutatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat betekent het als een patiënt met verdenking op CF slechts één pathogene variant heeft in de CFTR-genen?

A

Het kan CF niet volledig bevestigen; aanvullende genetische analyse is nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het overervingspatroon van erfelijke borst- en eierstokkanker (HBOC)?

A

Autosomaal dominant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat betekent het als een pathogene variant in BRCA1 wordt gevonden?

A

Onderzoek naar BRCA2 is dan meestal niet meer nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is genomic imprinting?

A

Een proces waarbij genen alleen actief zijn op het chromosoom van één ouder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke ziekte ontstaat als de vaderlijke bijdrage in chromosoom 15 ontbreekt?

A

Prader-Willi syndroom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke ziekte ontstaat als de moederlijke bijdrage in chromosoom 15 ontbreekt?

A

Angelman syndroom.

17
Q

Wat is een belangrijke laboratoriumtechniek om methylatiepatronen zichtbaar te maken?

A

Bisulfietbehandeling, die niet-gemethyleerde C’s omzet in U’s.

18
Q

Wat is de SNP-array en waarom wordt deze gebruikt bij genetische diagnostiek?

A

Een techniek om deleties of duplicaties in het genoom te detecteren.

19
Q

Wat betekent een afwijkend methylatiepatroon in de PCR voor Angelman of Prader-Willi?

A

Wijst op een afwijkende imprinting of een deletie in de kritische regio op chromosoom 15.

20
Q

Welke erfelijke aandoeningen kunnen door mutaties in het BRCA2-gen bij mannen ontstaan?

A

Borstkanker en verhoogd risico op prostaatkanker.

21
Q

Waarom is familieonderzoek van belang bij genetische aandoeningen?

A

Om risicodragers te identificeren en preventieve maatregelen te nemen.