Weather ( duolingo ) Flashcards
1
Q
Het weer. De regen. De wind. De zon schijnt vandaag. Waar zijn de regenbuien ? Ik voel de wind. Er is een regenbui geweest. Schijnt de zon ? Waar is de wind ? De zon schijnt niet. Er staat hier veel wind. De regenbui is gestopt.
A
The weather. The rain. The wind. The sun is shining today. Where are the rain showers ? I feel the wind. There has been a shower. Is the sun shining ? Where is the wind ? The sun is not shining. There is a lot of wind here. The shower has stopped.
2
Q
Sneeuwt het ? Er komt een orkaan aan. Waar is de hagel ? Er is een overstroming geweest. Het hagelt. Is dat een tornado ? Er zijn geen tornado's in dit land. Er zijn veel orkanen in de zomer. In augustus zijn er weinig overstromingen. Het sneeuwt. Het hagelt op maandag. Waar is de orkaan. Vandaag sneeuwt het niet. Heb jij de overstroming gisteren gezien ? Wat is de naam van deze tornado ? Waarom hagelt het hier altijd ?
A
Does it snow ? A hurricane is coming. Where is the hail. There has been a flood. It hails. Is that a tornado ? There are no tornadoes in this country. There are many hurricanes in the summer. In August there are few floods. It is snowing. It hails on Monday. Where is the hurricane ? It is not snowing today. Did you see the flood yesterday ? What is the name of this tornado ? Why does it always hail here ?
3
Q
De temperatuur. De graden. Het is winderig weer. Mijn huis is vochtig. Het is hier heet. Ik heb de thermometer ergens gezien. Wat is de temperatuur ? Jij hebt een goede thermometer nodig. De temperatuur van vandaag is eenentwintig graden. Deze thermometer geeft de verkeerde temperatuur aan.
A
The temperature. The degrees. It is windy weather. My house is damp. It is hot here. I have seen the thermometer somewhere. What is the temperature ? You need a good thermometer. Today's temperature is twenty-one degrees. This thermometer indicates the wrong temperature.
4
Q
Als het zonnig is, dan is het niet bewolkt. Ik zie niets door de mist. De regenboog is heel mooi. Waarom wordt het mistig ? Hoeveel witte wolken tel jij ? Er is vorst geweest. Wat een bewolkte dag. Na de regen, op een zonnige dag, komt er een regenboog. Ik zie geen wolken. Ik heb een regenboog gezien. Het is zonnig. Er zijn te veel wolken vandaag.
A
If it is sunny, then it is not cloudy. I see nothing because of the mist. The rainbow is very beautiful. Why does it become misty. How many white clouds do you count ? There has been frost. What a cloudy day. After the rain, on a sunny day, comes a rainbow. I do not see any clouds. It is cloudy. I have seen a rainbow. It is sunny. There are too many clouds today.
5
Q
Na de bliksem komt de donder. Er is een storm op komst. Men voorspelt onweer. Welke weersvoorspelling ? Ze hebben goed weer voorspeld. De wolken voorspellen onweer. Ik zie de bliksem. Er is mooi weer op komst. Vanavond krijgen we een storm. Hebben jullie de bliksem gezien ? Dit is een positieve weersvoorspelling. Er is onweer op komst. Deze weersvoorspelling zegt niets over een storm.
A
After the lighting comes the thunder. A storm is coming. One forecasts thunderstorms. Which weather forecast ? They have predicated good weather. The clouds foreshadow a thunderstorm. I see the lighting. Beautiful weather is coming. Tonight we are getting a storm. Have you seen the lightning. This is a positive weather forecast. A thunderstorms is coming. This weather forecast does not mention a storm.