colors ( duolingo ) Flashcards

1
Q
de grijze rijst en het witte brood.
roze zout is duur.
jij ziet de oranje kleren.
de groene soep is koud.
een grijs ei.
witte boterhammen.
de man heeft een groen boek.
ja, ik wil een wit schaap.
is de appel groen.
een grijze muis.
alle olifanten zijn grijs.
neemt iemand de witte jurk?
ik heb een oranje bord.
A
the gray rice and the white bread.
pink salt is expensive.
you see the orange clothes.
the green soup is cold.
a gray egg.
white sandwiches.
the man has a green book.
yes, i want a white sheep.
is the apple green.
a gray mouse.
all elephants are grey.
does anyone take the white dress.
i have an orange plate.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
jouw kleur is blauw.
elk pak is zwart.
gele borden.
ik heb een bruine hoed.
de hond ziet geen kleuren.
onze rok is zwart.
zij neemt de blauwe schoenen.
ik zie een geel paard.
elke schoen is bruin.
een zwarte spin.
alles is blauw.
is wit een kleur, of niet?
ik heb een blauwe hoed.
mijn kleuren zijn niet oranje en blauw.
dat is geen water, het is geel.
het konijn is wit en bruin.
A
your color is blue.
each suit is black.
yellow plates.
i have a brown hat.
the dog sees no colors.
the skirt is black.
she takes the blue shoes.
i see a yellow horse.
each shoe is brown.
a black spider.
everything is blue.
is white a color, or not?
i have a blue hat.
my colors are not orange and blue.
that is not water, it is yellow.
the rabbit is white and brown.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
zijn de vlaggen paars?
geen rode kleren, alsjeblieft.
het is geen kleurrijke krant.
de gele vlag is van jou.
mijn rundvlees is rood.
het fruit is paars.
de klomp is kleurrijk.
het zijn paarse klompen.
ik heb een kleurrijke rok.
wij hebben een kleurrijke vlag.
de kleurrijke vogel slaapt.
niemand ziet de groene kleur van de vlag.
ik houd niet van paars.
hij heeft enkele rode vogels.
A
are the flags purple.
no red clothes, please.
it is not a colorful newspaper.
the yellow flag is yours.
my beef is red.
the fruit is purple.
the clog is colorful.
they are purple clogs.
i have a colorful skirt.
we have a colorful flag.
the colorful bird is sleeping.
nobody sees the green color of the flag.
i do not like purple.
he has a few red birds.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly