formal ( duolingo ) Flashcards

1
Q
sorry, ik heb uw broek.
u drinkt melk.
Meneer Willem draagt een pak.
Mevrouw Roos heeft een paard.
ja, alstublieft.
water, alstublieft.
jij draagt hemden.
u eet een appel.
de mevrouw draagt dure kleren.
u eet rijst.
geen bier, alstublieft.
uw rijst is koud.
de zure meneer is oud.
A
sorry, i have your pants.
you drink milk.
Mr. Willem wears a suit.
Mrs. Roos has a horse.
yes, please.
water, please.
you wear shirts.
you eat an apple.
the woman wears expensive clothes.
you eat rice.
no beer, please.
your rice is cold
the zullen man is old.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly