adjective ( duolingo ) Flashcards
1
Q
de pasta is lang. de lange groente. hebben julliie een klein schaap. ik ben groot. een grote man. je bent groot. zij heeft kleine kinderen. de staart is lang. de muis is klein. de grote hond. de kleine vogels eten klein fruit. De kranten zijn klein. de lange groente. de man leest een lang boek.
A
the pasta is long. the long vegetables. do you have a small sheep. i am big. a big man. you are big. she has small children. the tail is long. the mouse is small. the big dog. the small birds are eating small fruit. the newspapers are small. the long vegetables. the man reads a long book.
2
Q
de kinderen lezen het korte boek. het snelle paard eet. goede soep is lekker. het is kort. de krab is niet snel. een beer heeft een korte staart. de langzame koeien drinken water. het is een langzaam schaap.
A
the children read the short book. the fast horse is eating. good soup is tasty. it is short. the crab is not fast. a bear has a short tail. the slow cows drink water. it is a slow sheep.
3
Q
het lichte kind en de zware man. de banaan is zacht, niet hard. ben je zwak of sterk? ik eet het zachte, lichte brood. het is een harde aardbei. meisjes zijn niet zwak. het vlees is zwaar.
A
the light child and the heavy man. the banana is soft not hard. are you weak or strong? i eat the soft, light bread. it is a hard strawberry. girls are not weak. the meat is heavy.
4
Q
een limoen is zuur, niet zoet. de oude man leest de krant. de jonge dieren zijn zacht. het moeilijke boek is lang. zij is een belangrijke vrouw. ik drink geen oude melk. sorry, het is een slechte maaltijd.
A
a lime is sour, not sweet. the old man reads the newspaper. the young animals are soft. the difficult book is long. she is an important woman. i do not drink old milk. sorry, it is a bad meal.
5
Q
de melk is vers. wij eten een goedkope maaltijd. het is dure thee. de volle borden. het eten is gratis. de tomaat is gratis. het bord is leeg en ik heb honger. het is een interessante spin.
A
the milk is fresh. we are eating cheap meal. it is expensive tea. the full plates. the food is free. the tomato is free. the plate is empty and I am hungry. it is an interesting spider.
6
Q
warm of koud water? natte schildpadden hebben geen dorst. jij bent interessant, net zoals een goed boek. de rustige jongens lezen een boek. Eet je droge rijst? dat is koud. de koe is schoon.
A
warm or cold water? wet turtles are not thirsty. you are interesting just like a god book. the quiet boys are reading a book. Do you eat dry rice? that is cold. the cow is clean.