Diminutive ( duolingo ) Flashcards

1
Q
Het kopje.
Ik wacht op zijn telefoontje.
Ik neem twee kopjes koffie.
Heb je nog enkele vraagjes ?
Hij heeft nog een vraagje.
Zij wachten op belangrijke telefoontjes.
Wil je een kopje koffie ?
Hij verkoopt kopjes koffie.
Ik drink een kopje thee.
Ik heb een vraagje voor jou.
Ik heb twee vraagjes voor de kapitein.
A
The cup.
I am waiting for his call.
I take two cups of coffee.
Do you still have some questions.
He has another question.
They are waiting for important calls.
Do you want a cup of coffee ?
He sells cups of coffee.
I am drinking a cup of tea.
I have a question for you.
I have two questions for the captain.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
Het briefje.
De doosjes zijn leeg.
Het doosje is licht.
Het citroentje is heel zuur.
Zij geeft hem altijd briefjes.
Er ligt een briefje op de tafel.
Hebt u doosjes voor boeken ?
Het briefje is voor haar.
Zij krijgt veel briefjes van hem.
A
The note.
The boxes are empty.
The box is light.
The lemon is very sour.
She always gives him notes.
There is a note on the table.
Do you have boxes for books ?
The note is for her.
She gets a lot of notes from him.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
De katjes zijn echt zacht.
Een belletje uit Nederland.
Mijn zus wil een katje.
Hij doet het raampje open.
Er zijn overal raampjes.
Hij verkoopt belletjes.
Het kleine huis heeft een raampje.
Mijn vader bestelt raampjes voor ons huis.
De belletjes zijn goedkoop.
Het katje slaapt.
De katjes kijken uit het raampje.
Hij gebruikt het belletje.
A
The kittens are truly soft.
The bell from the Netherlands.
My sister wants a kitten.
He opens the window.
There are windows everywhere.
He sells bells.
The small house has a window.
My father is ordering Windows for our house.
The bells are cheap.
The kitten is sleeping.
The kittens are looking out the window.
He uses the bell.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
Ons gezinnetje gaat naar het museumpje.
De rode vogel is een mannetje.
Ik wil nog één dingetje zeggen.
Ik draag een mandje.
In de tas zitten veel leuke dingetjes.
Er zijn veel museumpjes in Nederland.
Haar neushoorn is een mannetje.
Het gezinnetje eet de maaltijd.
De melk is achter de kaas.
In het mandje zitten een paar appels.
Er zit een kleine man in mijn computer.
A
Our family is going to the museum.
The red bird is a male.
I want to say one more thing.
I am carrying a basket.
In the bag are many nice things.
There are many museums in the Netherlands.
Her rhinoceros is a male.
The family eats the meal.
The milk is behind the cheese.
There are a few apples in the basket.
There is a little man inside my computer.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
Mijn dochter wil een kettinkje.
Elk huisje is wit.
Het koninkje is nog steeds jong.
Ik bestel een biertje.
Ik wil graag een glaasje water.
Sommige kettinkjes zijn heel duur.
Het kind drinkt een glaasje sap.
Het huis is oud.
Mijn Vader drinkt een biertje.
Het koninkje zwemt in het zwembad.
Soms ga ik uit voor een biertje.
Het koninkje woont in het kasteel.
We hebben een huisje aan de kust.
A
My daughter wants a necklace.
Each house is white.
The king is still young.
I order a beer.
I would like a glass of water.
Some necklaces are very expensive.
The child is drinking a glass of juice.
The cottage is old.
My father is drinking a beer.
The king is swimming in the pool.
Sometimes I go out for a beer.
The king lives in the castle.
We have a cottage on the coast.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
Mijn omaatje verzamelt blaadjes.
Het jongetje draagt klompen.
De kok kookt een eitje.
Ons omaatje kookt eitjes voor ons.
De blaadjes zijn groen, niet rood.
Ik eet een eitje.
Het jongetje lijkt op zijn vader.
Het omaatje is sterk.
De blaadjes worden nu al rood.
A
My granny collects leaves.
The little boy wears clogs.
The cook is boiling an egg.
Our granny is boiling eggs for us.
The leaves are green, not red.
I am eating an egg.
The boy looks like his father.
The granny is strong.
The leaves already turning red.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly