Demonstr. ( duolingo ) Flashcards

1
Q
Het eten zit in deze dozen.
Dit is niet vers.
Dat kind luistert niet.
Die honden zwemmen niet.
Is dat tijdschrift oud ?
Dit is mijn huis.
Wat is dit ?
Dit boek is van mij.
Wat doen deze meisjes op zondag ?
Ik vind die vrouwen leuk.
Dit is te koud.
Kent iemand deze vrouw ?
Wat doen die echtgenotes ?
Dit is een noodgeval.
Is deze krant gratis ?
Deze schoenen staan mij niet.
A
The food is in these boxes.
This is not fresh.
That child does not listen.
Those dogs do not swim.
Is that magazine old ?
This is my house.
What is this ?
That book is mine.
What do these girls do on Sunday ?
I find those women nice / I like those women.
This is too cold.
Does anybody know this woman ?
What do those wives do ?
This is an emergency !
Is this newspaper free ?
Those shoes do not suit me.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
Zo'n kasteel heb ik niet.
Ik houd van zulke koffie.
Zoiets werkt niet.
Zulk bier drink ik niet.
Zulke borden zijn wit.
Het is zo'n warme dag!
Schrijft zij zoiets ?
Zulk water hebben zij niet.
Elk stad heeft zo'n straat.
Het paard is nogal snel.
Hij doet zoiets niet.
A
I do not have such a castle.
I love such coffee.
Such a thing does not work.
I do not drink such beer.
Such plates are white.
It is such a hog day !
Does she write such a thing ?
They do not have such water.
Every city has such a street.
The horse is quite fast.
He does not do such a thing.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
We hebben dezelfde boeken, maar andere kranten.
Het is hetzelfde boek.
Beiden zwemmen.
Ja, ik heb beide schoenen nodig.
Zijn de anderen er al ?
Waar zijn de andere honden ?
Beide kinderen zien niets.
A
We have the same books, but different / other newspapers.
It is the same book.
Both swim.
Yes, I need both shoes.
Are the others already there ?
Where are the other dogs ?
Both children see nothing.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
Ze hoort geen enkel dier.
Zij wil niks zeggen.
Hij is degene die praat.
Is hij diegene die jou belt ?
Al het water is van u.
Ik heb geen enkele hulp nodig.
Ik heb geen enkel antwoord.
Al de rijst is voor jou.
Ze hoort geen enkel dier.
Het doet mij niks.
Ik hoor diegene die veel praat.
Ben ik degene die je wilt ?
Ik heb helemaal niks.
Is hij diegene die van je houdt ?
Zij hoopt niks te horen.
Zij is degene die nooit zwemt.
Al deze kinderen spreken Nederlands.
Een muis tussen de katten.
A
She does not hear any animal.
She does not want to say anything.
He is the one who talks.
Is she the one who calls you ?
All the water is yours.
I do not need any help.
I do not have any answer.
All the rice is for you.
She does not hear a single animal.
It does not have an effect on me.
I hear the one who talks a lot.
Am I the one who you want ?
I have nothing at all.
Is he the one who loves you ?
She hopes to hear nothing.
She is the one who never swims.
All these children speak Dutch.
A mouse among the cats.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly