Pass . Past ( duolingo ) Flashcards

1
Q
Het werd nooit gezien.
Er werd gebeld.
De brief werd nooit geschreven.
We werden gebeld door een dokter.
De soldaten werden gesteund door bevolking.
Wanneer werd dit boek geschreven.
We werden niet gesteund door onze ouders.
Ik werd door mijn baas gesteund.
Hij werd in Amsterdam gezien.
Ik werd gisteren gezien.
A
It was never seen again.
Someone was calling.
The letter was never written.
We were called by a doctor.
The soldiers were supported by the population.
When was this book written ?
We were not supported by our parents.
I was supported by my boss.
He was seen in Amsterdam.
I was seen yesterday.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
Ik werd gevolgd.
De deur werd geopend.
Zijn idee werd gepresenteerd.
De paraplu werd gestolen.
Het huis werd verkocht.
Het hemd werd gewassen.
De auto's werden verkocht.
Mijn haar werd gewassen.
Het hotel werd eindelijk geopend.
Ons verslag werd gespresenteerd .
Mijn fiets werd gestolen.
Ik werd gevolgd door mijn hond.
De bibliotheek werd geopend.
A
I was followed.
The door was opened.
His idea was presented.
The umbrella was stolen.
The house was sold.
The shirt was washed.
The car were sold.
My hair was being washed.
The hotel was finally opened.
Our report was presented.
My bicycle was stolen.
I was followed by my dog.
The library was opened.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly