7.4 Online marketing Flashcards

1
Q

e commerce

A

Heeft betrekking op het informeren over en het promoten, verkopen en distribueren van goederen en diensten via internet. In ruime zin vallen ook alle commerciële activiteiten op internet hieronder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

online marketing

A

gaat verder dan e-commerce. Online marketing: zoekmachineoptimalisatie, reclamebanners, e- mailmarketing, referralmarketing, affiliate marketing, interactieve marketing, weblogmarketing en virale marketing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

E business

A

het gaat niet alleen om de interactie met afnemers of markten, maar ook om het functioneel inrichten van alle processen die de organisatie in staat stellen om haar producten te maken of diensten te verlenen. Het gaat niet alleen om de voorkant, bijv. de website, maar ook om de backoffice, bijv. CRM en orderafhandeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

email marketing

A

is een van de belangrijkste vormen van direct marketing en wordt tegenwoordig intensief gebruikt om een structurele duurzame relatie tussen klant en aanbieder te onderhouden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

mobiele internetstrategie

A

mobiele middelen inzetten en bezoekers, prospects, klanten, leveranciers en medewerkers uitrusten met mobiele oplossingen. Die moeten de organisatie ins staat stellen om bedrijfsprocessen te vereenvoudigen en efficiënter te maken, klantgerichter te werken, engagement en merkbekendheid en opbrengsten de laten toenemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

pull communicatie

A

Pullcommunicatie - activiteiten vanuit potentiële klanten op zoek naar informatie, om hun behoeften te vullen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

push communicatie

A

gerichte activiteiten van een organisatie naar klanten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

mobility strategy

A

houdt in dat de organisatie omni-channel werkt. Zonder obstakels kan de klant via verschillende kanalen het koopproces afhandelen. Met een druk op de knop het de organisatie overzicht en inzicht in de klanten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

multi channel

A

meer dan een gescheiden kanaal. Bijv. winkel en internet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

cross channel

A

de klant kan wisselen tussen kanalen, bijv. een product op internet kopen en ophalen in de winkel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

augmented reality

A

beelden combineren met de werkelijkheid. Je integreert viruele toepassingen met werkelijke objecten. Bijv. door te bekijken hoe de bril bij je staat via internet of hoe de kleur verf zou zijn op je muur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

vier marketingfuncties van internet

A
  1. Communicatiefunctie 2. Informatiefunctie
  2. Koop- en verkooptransactiefunctie
  3. Faciliterende/infrastructurele functie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

transformele producten en diensten

A

producten waaraan afnemers plezier beleven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

informationele producten

A

producten die een probleem oplossen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

content marketing

A

marketingtechnieken voor het maken en verspreiden van waardevolle, relevante en consistente content. We richten ons op de doelgroep met als doel potentiele klanten te werven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

content marketing heeft verschillende uitgangspunten

A
  1. Informatiebehoefte van klanten staat centraal.
  2. Maatwerk is vereist, aangepast aan de fase van het koopproces van de klant.
  3. Geloofwaardige en betrouwbare redactionele content.
  4. Klanten gaan naar u opzoek, in plaats van andersom.
  5. Continu proces: relaties onderhouden en op het juiste moment de helpende hand bieden
    met aantrekkelijke, waardevolle content.
17
Q

viertal orientaties bij organisaties onderscheden

A
  • interne of productorientatie
  • doelgroeporientatie
  • individuele klantorientatie
  • netwerkorientatie
18
Q

Voor de beoordeling en aansturing van onlineactiviteiten noemen we de volgende ‘key- performance-indicatoren’:

A

􏰀 Bereik – bijv. het aantal unieke bezoekers.
􏰀 Conversie – online conversie wordt gemeten op basis van hoeveel bezoekers een
informatieaanvraag doen. Bijv. zich inschrijven voor de nieuwsbrief of een brochure
downloaden.
􏰀 Kwaliteit van e-dienstverlening – het aantal incidenten per 100 orders.
􏰀 Performance indicatoren – CPC, CPL, CPS etc.

19
Q

buzzmarketing

A

mensen delen hun ervaring en wat ze ervan vinden. De ervaringen zorgen voor een sneeuwbaleffect. De incubatietijd van een goede viral is zijn vijf tot negen dagen. 67% van de verkopen van consumentengoederen zijn beïnvloed door mond-tot- mondreclame.