6.4 Beoordeling van de organisatie

Question 1

value chain analysis

Answer 1

waardeketen van Porter.
Heeft tot doel concurrentie voor- en nadelen te identificeren, in vergelijking met concurrenten. Per discipline wordt nauwkeurig geanalyseerd wat de kosten en differentiatiemogelijkheden zijn. Kenmerkend voor deze aanpak is het onderscheiden van strategische belangrijke functionele disciplines binnen een organisatie, waarbinnen belangrijke toegevoegde waarden kunnen worden gerealiseerd.

Question 2

Primaire activiteiten:

Answer 2

􏰀 Ingaande logistiek: transport, opslag, intake-controle, voorraadbeheer van grond en hulpstoffen.
􏰀 Operations: gaat over de productie van het eindproduct of dienst.
􏰀 Uitgaande logistiek: fysieke distributie van het eindproduct.
􏰀 Marketing & sales: de marketingmixelementen.
􏰀 Service: installatie, reparatie en scholing.

Question 3

ondersteunende activiteiten

Answer 3

􏰀 Infrastructuur van een organisatie: algemeen management, planning, regelgeving, cao etc.
􏰀 Human resources management: werven, ontslaan, etc.
􏰀 Technologische ontwikkeling: activiteiten om de processen te verbeteren.
􏰀 Verwerving/inkoop: inkoop van grondstoffen en duurzame productiemiddelen of diensten

Question 4

horizontale linkage

Answer 4

(interne verbindingen) in de organisatie zijn onderling van elkaar afhankelijk en de samenhang of de verbinding bepaalt in hoge mate het concurrentievoordeel bij de klant. De samenhang bepaalt in hoge mate het concurrentievoordeel.

Question 5

verticale linkage

Answer 5

(externe verbindingen) te analyseren met andere waardeketens van de organisatie met haar afnemers/leveranciers en die van haar concurrenten, worden concurrentievoordelen behaald.

Question 6

Om optimaal op de wensen van de klant in te spelen moet een organisatie inspelen op de veranderende behoefte van de klant. Om dit te kunnen moet aan de volgende punten worden voldaan:

Answer 6

􏰀 Het management moet een visie tonen, inspireren, mobiliseren, waarderen en reflecteren.
􏰀 De organisatie moet op de stoel van de klant gaan zitten om vanuit die optiek de organisatie te bekijken.
􏰀 Er moet een integrale aanpak over de afdelingen heen zijn.
􏰀 Er moeten multidisciplinaire teams zijn.
􏰀 Er moet gezocht worden naar een totaal oplossing en niet naar een deeloplossing.
􏰀 Voor interne motivatie moeten er snelle succes behaald worden.

Question 7

PDCA cylus

Answer 7

plan>do>check>act

Question 8

FOETSIE concept

Answer 8

In deze methode kan de organisatie in vergelijking met de belangrijkste concurrenten worden vergeleken op de volgende elementen:

• Financiele elementen
• Economische
• Technologische
• Stategische en Sociale
• Juridische elementen
• Ethische/Ecologische

Question 9

Financiële elementen:

Answer 9

hiervoor vergelijk je de kengetallen van de organisatie.

Question 10

Organisatorische elementen:

Answer 10

onderzoek doen naar de aard van de organisatie, de

strategische planningseeheden, de mate van bureaucratie, regelgeving en organisatiecultuur.

Question 11

Economische elementen:

Answer 11

aspecten als kosten, marges, kostprijzen, bep etc.

Question 12

Technologische elementen

Answer 12

de ontwikkelingen op het gebied van producten, innoavties,

licenties en octrooien.

Question 13

Strategische en Sociale elementen:

Answer 13

bepalen van de marktpositie, relatief marktaandeel in

segmenten, afhankelijkheid van afnemers en leveranciers, merkpositie etc.

Question 14

Juridische elementen:

Answer 14

samenwerkingsvormen tussen leveranciers en distribuanten,

bedrijfsvorm, patenten, leverings en betalingsvoorwaarden et

Question 15

Ethische/Ecologische:

Answer 15

de waarde en normen patronen van een organisatie.

Question 16

feasibility

Answer 16

de haalbaarheid of uitvoerbaarheid van een strategische verandering en/of de beoordeling van strategische opties om strategische problemen op te lossen.