7.2 Marketingorganisatie altijd in beweging Flashcards

1
Q

marketing audit

A

een periodiek terugkerende systematische interne analyse, evaluatie en beoordeling van alle strategische en operationele facetten van een marketingplan voor een bepaalde strategische planningseenheid. Het gaat vooral om: effectiviteit, efficiëntie en adaptiviteit (snelheid en flexibiliteit).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

balanced scorecard

A

een vierdimensionaal plannings- en aansturingssysteem, waarbij de klantenperspectieven direct gekoppeld zijn aan en in balans zijn met de interne bedrijfsperspectieven, financiële processen, bedrijfsprocessen en kennis. Het heeft tot doel het concreet maken van de visie in de organisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

kritische succesfactoren

A

beïnvloedbare factoren die bepalend zijn voor het succes en de continuïteit van een onderneming. Ze zijn toekomstgericht en uniek voor een organisatie. KSF’s vloeien voort uit de SWOT.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

prestatie-indicatoren

A

meetpunten, geen concrete meetgegevens, die een goede indicatie geven van succes of falen op het gebied van de kritische succesfactoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

en goede kritische succesfactor moet:

A

􏰀 Gebaseerd zijn op een kritische succesfactor.
􏰀 Meetbaar zijn met verschillende schalen: nominaal, ordinaal, interval en ratio.
􏰀 Aanvaardbaar zijn voor de vier perspectieven: kwaliteit, kwantiteit, tijd, kosten.
􏰀 In de organisatie te verankeren zijn: wie doet wat en is waarvoor verantwoordelijk.
􏰀 Niet richtinggevend zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Per prestatie-indicator moeten ook normen (targets) en tussenliggende doelstellingen worden geformuleerd. norm

A

is een streefdoelstelling die binnen een bepaalde termijn moet worden behaald.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

vier kenmerken diensten

A
  • ontastbaarheid
  • vergankelijkheid
  • moeilijk te standaardiseren
  • samenvallen van productie en consumptie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ontastbaarheid

A

diensten zijn immaterieel. De aanbieder moet proberen het
ontastbare tastbaar te maken door de plaats van verkoop (exterieur en interieur van de bank), mensen (hulpvaardigheid enz.), hulpmiddelen (geavanceerde internetsite), communicatiemateriaal (folder enz.), symbolen (ABN AMRO, De Bank), prijzen (€5 vergoeding bij lang wachten).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

vergankelijkheid

A

diensten zijn vergankelijk, geen voorraadvorming mogelijk. Bijv. niet-bezette vliegtuigstoelen of een management consultant die enkele uren niets te doen heeft. Dienstverleners moeten vraag of het aanbod op elkaar af moeten stemmen door beide te sturen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

moeilijk te standaardiseren

A

produceren dienst vindt pas plaats als een consument er expliciet om vraagt. Mensen spelen een centrale rol, daardoor is het bijna onmogelijk om een kwaliteitsstandaard vast te stellen (bijv. na een lange dag is de hostess overbelast en reageert geïrriteerd). Dienstverleners kunnen drie stappen nemen om het kwaliteitsprobleem aan te pakken; investeren in werving en training, het dienstverleningsproces in de organisatie standaardiseren (protocollen) en klanttevredenheid monitoren. Goed voorbeeld zijn de fastfoodrestaurants van McDonalds.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

samenvallen van productie en consumptie

A

voorraadvorming niet mogelijk want productie is pas op het moment dat er naar de dienst gevraagd wordt. Vrijwel tegelijkertijd wordt de gevraagde dienst door de consument geconsumeerd (bijv. popgroep produceert muziek in een discotheek, publiek consumeert). Dienst is persoonsgebonden, langdurige (vertrouwens)relaties en relatiebeheer kenmerkend, contactpersoneel essentiële rol (ook schriftelijk, via internet en de telefoon).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

product dienst continuum

A

aandeel product en dienst wordt aangeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly