14.3 Financiele kengetallen Flashcards
kengetallen
verhoudingsgetallen die een bepaald aspect van een organisatie snel en gemakkelijk karakteriseren. Ze hebben vooral nut voor de beoordeling van een organisatie op een bepaald tijdstip.
return on sales
bedrijfsresultaat / verkoopomzet x 100%.
rentabiliteitskengetallen
de verhouding tussen de opbrengst en het vermogen, waarmee de opbrengst wordt verdiend. Rentabiliteit is in feite de verhouding tussen de gemaakte winst en het geïnvesteerde vermogen van een onderneming.
drie rentabiliteitskengetallen
- RTV
- REV
- RVV
RTV
totaalresultaat / (gemiddeld) totale vermogen x 100%
- Totaalresultaat: winst voor renten en belastingen
- Gemiddeld totale vermogen: totaal vermogen begin + eind van het jaar / 2als je alleen
het eind hebt dan neem je dit
Hoe hoger de RTV hoe beter. Een RTV van 15% en hoger is over het algemeen goed.
Het is ook mogelijk om het te berekenen met de du pont-formule: economische winstmarge X omloopsnelheid van het vermogen
- Economische winstmarge: totaalresultaat / totale omzet
- Omloopsnelheid: totale omzet / (gem.) TV>dit wil zeggen dat het vermogen relatief
efficiënt wordt gebruikt.
Men kan een hoge rentabiliteit op het totale vermogen bereiken door twee dingen:
- Een lage omloopsnelheid van het totale vermogen, maar dan wel een hoge economische
winstmarge (speciaalzaak) - Een hoge omloopsnelheid, maar een lage economische winstmarge (supermarkt)
REV
is van belang voor verstrekkers van het eigen vermogen. Naarmate het ondernemingsrisico groter wordt moet ook de REV hoger zijn.
De REV voor belasting moet hoger zijn dan de rentabiliteit van het totaal vermogen, want dan wordt er geld verdiend op het geleende vreemde vermogen. Een REV van 20% en hoger is doorgaans goed.
REV kent twee vormen:
- REVnb (ná betaling van belasting op de winst): winst ná belasting / (gemiddeld) EV x 100%.
- REVvb (vóór betaling van belasting op de winst): winst vóór belasting / (gemiddeld) EV x
100%.
RVV
Met de RVV wordt het gemiddelde rentepercentage berekend dat aan de verschaffers van vreemd vermogen wordt betaald berekend.
- REV = Rentesaldo / (gemiddeld) vreemd vermogen x 100%.
De RVV is in het algemeen lager dan de rente die betaald moet worden aan de bank. Oorzaak is dat de crediteuren en eventuele voorzieningen ook tot vreemd vermogen worden gerekend. Hoe lager de RVV hoe beter.
financieel hefboomeffect
De winst op het vreemd vermogen valt toe aan de verstrekkers van het eigen vermogen. Dit wordt het financieel hefboomeffect genoemd. Er is sprake van een financiële hefboomwerking wanneer de inkomsten van het bedrijf hoger liggen dan de kosten van de rente die over vreemd vermogen betaald moet worden.
REVvb = RTV + (RTV – RVV) x VV / EV
hefboomfactor
vreemd vermogen / eigen vermogen
solvabaliteit
de mate waarin een organisatie kan voldoen aan haar schuldeisers. Het geeft aan in welke mate de activa zijn gefinancierd met eigen of met vreemd vermogen. Een organisatie is solvabel als op lange termijn de schulden kunnen worden voldaan:
Formule: eigen vermogen / totale vermogen x 100%
De norm is ten minste 33,3%. Voor kapitaalintensieve en conjunctuurgevoelige bedrijven moet dit percentage groter zijn, terwijl bij handelsbedrijven het lager kan liggen.
interest coverage
totaal resultaat / betaalde
rente.
solvabiliteit
Aan een onevenwichtige, te hoge of te lage, solvabiliteit kleven aanzienlijke risico’s. De risico’s bij een te lage solvabiliteit zijn te verdelen in 3 groepen:
- Financiering risico’s – betalingsproblemen, bepekring van kredietfaciliteiten, hoge rentelasten en op lange termijn aantasting van de financiële buffer en mogelijk faillissement.
- Strategieproblemen – groei-, investering-, en acquisitie- mogelijkheden zijn beperkt.
- Identiteitsproblemen – aantasting van de reputatie en een grote afhankelijkheid van derden
Risico’s
bij een hoge solvabiliteit:
- Uitholling van de rentabiliteit op het eigen vermogen, omdat het financiële hefboomeffect onvoldoende wordt benut.
- Verstard en zwak ondernemingsbeleid, wat een negatief gevolg heeft op de winstmarges.
Organisaties berekenen liquiditeit om erachter te komen of ze voldoende geld in kas en op hun bankrekening(en) hebben om hun schulden op korte termijn (een jaar) te kunnen betalen. Een onderneming is liquide wanneer ze in staat is om alle lopende betalingsverplichtingen te kunnen voldoen, zoals openstaande rekeningen, belastingen en rente over kortlopende leningen.
site note
current ratio
vlottende activa / vlottende passiva . Dit kengetal moet ten minste 1,5 zijn.
quick ratio
vlottende activa – voorraden / vlottende passiva.
werkkapitaal
wordt gevormd door het verschil tussen de vlottende activa en de vlottende passiva. Het kan worden berekend als: totaal lang vermogen – totaal vaste activa.
working capital ratio
werkkapitaal / vlottende passiva
gouden balansregel
vaste activa / lang vreemd vermogen + eigen vermogen x 100%.
Een te hoge liquiditeit is nadelig voor de RTV omdat er dan te veel vermogen is opgesloten in de vlottende activa. Dit vermogen kan niet voor andere doeleinden worden gebruikt omdat en het verhoogt de rentekosten.
site note
De liquiditeit wordt mede bepaald door de kwaliteit van de vlottende activa. De voorraden die prijsgevoelig en kwaliteitsgevoelig zijn moeten zo klein mogelijk worden gehouden.
De looptijd van de voorraden stelt het aantal dagen voor dat gemiddeld verloopt tussen de levering van het eindproduct en het gebruik of de verkoop daarvan.
Formule: (gemiddelde saldo voorraden / inkoop- of kostprijswaarde omzet) x 365 dagen.
De gemiddelde voorraad, uitgedrukt in kostprijs- of inkoopwarde, in een bepaald jaar is: (waarde
voorraad per 1 januari + waarde per 31 december) / 2.