4.8 Belangrijke modellen Flashcards

1
Q

Impliciete gedragsmodel

A

gaat uit van het feit dat mentale processen van individuen zich buiten de waarnemingssfeer afspelen en zich daarom niet lenen voor hun studie. Het geeft geen inzicht in het besluitvormingsproces. Er worden alleen verbanden gelegd tussen waarneembare stimuli en waarneembare gedragsuitingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

expliciete gedragsmodel

A

beschrijven, verklaren en voorspellen het consumentengedrag op basis van een beperkt aantal te kennen gedragsvariabelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Difusiemodel van Rogers -

A

verdeelt afnemers in het acceptatietempo dat zij vertonen van nieuwe producten. Per product zijn afnemers in de adoptiecurve te plaatsen als innovators, early adopters, early majority, late majority en laggards. Door deze te koppelen aan de PLC kan men aan de levensfase van het product het type afnemer aflezen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

het model van Assael- betrokkenheid vs merkverschillen

A

Assael onderscheidt vier soorten aankoopgedrag op basis van de betrokkenheid van de afnemers en de verschillen tussen de aangeboden merken:

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Naast modellen over het consumentengedrag zijn er verschillende modellen die het gedrag structureren en systematisch weergeven. Men onderscheidt impliciete- en expliciete gedragsmodellen.

A

site note

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Assael onderscheidt vier soorten aankoopgedrag op basis van de betrokkenheid van de afnemers en de verschillen tussen de aangeboden merken.

A
  • Dimensie mate van betrokkenheid – hoge en lage betrokkenheid. Heeft te maken met de consequenties van de koop en al dan niet geregistreerde risico’s.
  • Dimensie van merkwaarden – grote verschillen in merkwaarden en kleine verschillen in merkwaarden. Merkwaarden wordt vooral bepaald door merkbekendheid, merktrouwheid, merkimago, kwaliteit etc. Het merkimago beïnvloedt het communicatie- en koopgedrag van de afnemers.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Het FCB model betrokkenheid vs attitude

A

Een matrix die de functies van de hersenen weerspiegelt. De linkerkant van de hersenen is rationeel, lineair en cognitief denkend en de rechterkant met name visueel, a$ectief en op gevoel. Het is een goed hulpmiddel om de relatie tussen afnemer en product of dienst te analyseren en vervolgens daarop toegespitste communicatieplannen te implementeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

het R&P model betrokkenheid vs motivatie. Opgebouwd uit twee dimensies: betrokkenheid en informationele/transformationele motivatie.

A
  • Er is vooral sprake van informationele (negatieve) motivatie als er negatieve beweegredenen zijn om een product te kopen.
  • Bij transformationele (positieve) motivatie is er sprake van positieve beweegredenen om een product te kopen, omdat men het leven wil veraangenamen, problemen wil begrijpen etc. In de positionering wordt de nadruk gelegd op het imago product, persoonlijkheid.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

tweezijdige motivatie

A

Is als de motivatie deels informationeel is en deels transformationeel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

customer life cycle model van Sterne en Cutler. Dit model beschrijft de relatie tussen aanbieder en afnemers als een levenscyclus met de volgende fasen:

A

• Reach (bereiken) – aandacht verkrijgen.
• Acquisition (verwerven) – de bereikte persoon in de beoogde invloedsfeer krijgen.
• Conversion (omzetting) – de bereikte persoon tot koopbeslissing brengen en tot
klant maken.
• Retention (vasthouden) – de klant vasthouden en meer laten kopen (cross-selling,
up-selling).
• Loyality (loyaliteit) – de klant ontwikkelen tot loyale partner en ambassadeur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

informationele- verwerkingsmodel van McGuire

A

De marketeer moet in zijn klantbenadering rekening houden met de intelligentie en motivatie van de prospect. Het model beschrijft het perspectief in zes fasen die de informatie van de aanbieder moet doorlopen om de klant te overtuigen:

1) presenteren
2) aandacht besteden
3) begrip tonen
4) acceptatie krijgen
5) ophalen
6) laten kiezen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

AIDA model

A

aandacht, interesse, verlangen actie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly