6.5 Kenmerken van een succesvolle organisatie Flashcards

1
Q

McKinsey’s 7s model

A
  • Structuur
  • Strategie
  • Systemen
  • Stijl van het management
  • Sleutelvaardigheden
  • Staf
  • Significante waarden (organisatiestructuur)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Structuur

A
  • Organisatie van de marketingafdeling.
    • Functionele (F)-organisatie: marketingactiviteiten zijn naar functie opgedeeld.
    • Geografische (G)-organisatie: de marketingfuncties zijn per geografisch gebied gestructureerd.
    • Marktgerichte (M)-organisatie: de functies zijn per markt van afnemers gestructureerd.
    • Productgerichte (P)-organisatie: alle functies zijn rond producten, productgroepen of merken gecoördineerd.
    • Matrixorganisatie: een combinatie van verschillende organisaties.
  • Organisatorische configuraties van Mintzberg.
    Hij heeft een aantal organisatorische configuraties beschreven:
    • Eenvoudige structuur: er komt geen technisch structuur, weinig ondersteunende stafmedewerkers, een platte organisatie en een dominante eigenaar.
    • Machinebureaucratie: standaardisatie, techno structuur. Denk aan fabrikanten van huismerken, distributiecentra, zorgverzekeraars en busondernemingen.
    • Professionele bureaucratie: opgeleide professionals vormen de kern, hebben aanzienlijke controle, vaardigheden worden zoveel mogelijk gestandaardiseerd, kwetsbaar.
    • Adhocratie: multidisciplinaire teams van deskundigen, die problemen van interne en/of externe cliënten oplossen.
    • Divisiestructuur: een marktgerichte zelfstandige divisiestructuur vindt plaats door standaardisatie van output.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

strategie

A

Hierbij gaat het om de wijze waarop de organisatie haar vooraf gestelde lange termijndoelstellingen wil bereiken. Wat is de vastgestelde strategie van de organisatie? Met welke middelen moeten de doelen gerealiseerd worden?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

systemen

A

betreffen de procedures zoals die binnen een organisatie gelden en waarmee de dagelijkse gang van zaken van een organisatie wordt gestuurd en geregeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Stijl

A

Verwijst naar leiderschap van het management. Goede vs. slechte leiderschap heeft vaak aantoonbaar effect op goed vs. slecht resultaat van de werknemers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Er zijn twee vormen van de managementstijl:

A
  • Management by exception sturing en grenzen worden duidelijk aangegeven.
  • Management by objectives doelen, overleg en verantwoordelijkheden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

sleutelvaardigheden

A

Worden verkregen door uitvoering van de visie, de invulling van visionaire kritische succesfactoren en het proces om kennis, kunde en skills om te zetten in competences op vele disciplinaire functiegebieden in de organisatie, en deze te bundelen in bekwaamheden voor de organisatie en SBU’s.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

staf

A

De grootte van het team, hoog of laag gekwalificeerd, generatiemanagement, zwakten en sterkten in de verschillende organisatiedisciplines.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

significante / gedeelde waarden (shared values) –

A

s de visie van de organisatie die de ware motor is van alle andere s’en

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly