4.6 Attitude Flashcards

1
Q

attitude

A

Als een consument op een voorspelbare en consistente wijze reageert op bepaalde stimuli. Dit is het resultaat van leergedrag en is de individuele geneigdheid om op een consistente wijze op een bepaald product of merk te reageren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

attitude

A

is je houding, hoe je ergens tegenover staat. Een marketeer kan proberen de attitude van de afnemer te beïnvloeden. Hij kan met een gericht beleid proberen de juiste stimuli te geven en een bepaald gewenst imago opbouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

imago

A

het totaal van subjectieve voorstellingen, ervaringen en gevoelens die een of meerdere personen hebben ten aanzien van ene product, dienst, persoon of organisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bij de beïnvloeding van de attitudevorming kan gedacht worden aan verschillende ontwikkelingsrichtingen:

A

􏰀 Ontwikkelen van een nieuwe attitude, bijvoorbeeld bij een nieuw product.
􏰀 Versterken van een bestaande attitude, bijvoorbeeld een positief imago.
􏰀 Veranderen van een bestaande attitude, bijvoorbeeld een negatief imago.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

componenten attitude

A

1 Cognitieve – bestaat uit kennis van het product of merk.

  1. Affectieve– emoties en gevoelens.
  2. Conatieve– het gedrag wat leidt tot mogelijk actiebereidheid.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

vorming van attitude

A

􏰀 Hoe centraler de attitude is, hoe moeilijker deze te beïnvloeden is, zoals religie.
􏰀 Hoe sterker een attitude, hoe moeilijker te beïnvloeden, zoals audi-fanaat koopt niet snel
BMW.
􏰀 Een attitude gebaseerd op weinig informatie, is gemakkelijker te beïnvloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

niet-compenserende beslissingregel

A

De niet-compenserende beslissingsregels beschrijven relatief kort beslisroutes waarin de consument op basis van een beperkt aantal harde, niet compenseerbare attributen kiest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

vier niet compenserende beslissingregels

A

• Affect referral – de consument kiest op basis van het eerste gevoel.
• Lexicografische beslissingsregel – de attributen zijn naar belangrijkheid geordend
door de consument.
• Disjunctieve beslissingsregel – de keuze valt op het merk/aanbod dat het hoogste
scoort.
• Conjunctieve beslissingsregel – de consument heeft op een of meer attributen
minimum- en maximumgrenzen gesteld waarbinnen het merk/aanbod moet passen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

compenserende beslissingsregel

A

een minder gunstige waarde op het ene attribuut wordt gecompenseerd door een gunstige waarde op het andere attribuut. Bijv. de auto geeft een goed cijfer voor status, maar verbruikt wel veel brandstof. B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bij compenserende beslissingsregel wordt gekeken naar

A

􏰀 De mening of overtuiging (beliefs) van een bepaal aspect van een product
􏰀 En hoe belangrijk, het gewicht, dit aspect wordt gevonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

model van Fishbein

A

Hij ziet de attitude (Ao) als de som van de verschillende beliefs (Bi) maal hun wegingsfactor
Ao = (Bi x Ei)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Later is dit model uitgebreid naar het gedragsintentiemodel dit model geeft het totaal van attituden en de sociale norm aan.

A

Formule = w1 x AO + w2 x Sociale norm (SN).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

means end chain model

A

een systematische weergaven van de wijze waarop een afnemer een product ervaart.

Het model verloopt als volgt: productattributen–>consequenties–>(eind)waarden–>attitude, bijv. conatief (aankoop).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

productattributen kan je als volgt indelen (MeCModel)

A
  • Intrinsieke (instrumentele of functionele) attributen – zoals bv. de smaak van een toetje.
  • Expressieve (symbolische) attributen – zoals design, merk, reputatie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly