Voedselallergie Flashcards
Wat is het celmechanisme van voedselallergie?
Eiwit bindt aan een FceRI receptor met hoge affiniteit op de mestcel -> Zorgt voor crosslinking -> Mediator release
Allergenen (Eiwitten) bestaan uit diverse allergene componenten
Wat zijn de klachten van voedselallergie bij grote groepen?
- Subjectief/algemene klachten
- Huidklachten (Urticaria, gegeneraliseerde jeuk, roodheid, angie-oedeem)
- Oog/neus klachten (Rhino conjuctivitis)
- Pulmonale klachten (Heesheid, piepende bronchie, larynxoedeem, dysfagie, hoesten en sputum, obstructieve longfunctie)
- Gastro-intestinale klachten (Braken, diarree)
- Cardiovasculaire klachten (Collaps, tachycardie, hypotensie, slap worden)
- Anafylaxie (!)
Wat moet er worden uitgevraagd bij een voedselallergie?
- Welke voedingsmiddel?
- Welke klachten zijn er?
- Hoe ernstig waren de klachten?
- Klachten bij herhaling?
- Wel eens eten zonder klachten?
- Bij welke dosis?
- Hoe snel na de inname? (Bij een IgE gemedieerde voedselallergie gebeurd het meestal binnen 1 uur na de inname)
- Hoe lang blijven de klachten?
- Ook bij verwerkte producten?
- Alleen in bepaald seizoen?
Hoe kan er in vivo worden getest?
- Meten gebonden IgE via crosslinking
- Skin prick test: Geen goede gestandaardiseerde commerciële extracten
- DBPCFC is de gouden standaard: Moeizaam, zwaar en belastend voor patiënten, duur en tijdrovend - ImmunoCAP: Of niet klinisch relevant
Hoe kan er in vitro worden getest?
- Meten vrije IgE in de plasma
- Immunocap, ISAC (140 allergenen op een chip), BAT (Basofiele Activatie Test)
Wat is een kruissensibilisatie?
IgE antistoffen zijn gericht primair tegen bijvoorbeeld inhalatieallergenen die ten gevolge van botanische verwantschap (Homologe componenten) secundair reageren met voedselallergenen.
Deze kruissensibilisatie hoeft niet klinisch relevant te zijn, maar is dat in veel gevallen wel. Hierbij zijn de klachten niet ernstig
Niet te verwarren met co-sensibilisatie
Berust op een toevallige klinisch relevantie sensibilisatie voor verschillende allergenen die al niet botanisch zijn
Wat zijn de kruisreacties bij boompollen?
- Hazelnoot
- Walnoot
- Appel
- Perzik
- Kers
- Kiwi
- Druif
Wat zijn de kruisreacties bij huisstofmijt?
- Spinnen
- Geleedpotigen (Spiereiwit tropomyosine)
- Garnalen
- Slakken
- Krab
Wat zijn de kruisreacties bij graspollen?
- Tarwe
- Pinda
- Peulvruchten
- Aardappel
- Tomaat
Wat zijn de soorten kruis reactieve antigenen?
- PR10 eiwitten -> Termolabile, secundaire snesitiers:
- Profiline (Pan allergeen): Meestal niet klinisch relevant, deze twee kunnen kans op orale allergie geven
- Lipide transfer proteïne (Pan allergeen): Geeft kans op een systemische reactie
Wat zijn de hazelnoot allergenen?
- Cor a 1: Pr 10 (Mild)
- Cor a 2: Profilin (Meestal niet relevant)
- Cor a 8: LTP (Gevaarlijk)
Kans op een gevaarlijke reactie
- Cor a 9: 11s globuline
- Cor a 11: 7s globuline
- Cor a 14: 2s globuline
PR-10 milde klachten, maar hitte labiel (Secundaire allergeen)
LTP eiwit (Pru P3) en opslageiwitten (7S, 11S en 2S zijn thermostabiel dus er ontstaan alleen ernstige klachten en leiden tot anafylaxie (Primair allergeen)
Wat zijn de pinda allergenen?
- Ara h8: Pr 10-eiwit (Milde klachten)
- Ara h5: Profiline (Klinisch niet relevant)
- Ara h9: LTP
Kans op ernstige reacties
- Ara h1: 7s globuline
- Ara h2/6: 2s globuline
- Ara h3/4: 11s glycinen
PR-10 milde klachten, maar hitte labiel (Secundaire allergeen)
LTP eiwit (Pru P3) en opslageiwitten (7S, 11S en 2S zijn thermostabiel dus er ontstaan alleen ernstige klachten en leiden tot anafylaxie (Primair allergeen)
Wat zijn voedselspecifieke eiwitten?
Opslageiwitten:
- 2s albumine -> Klinisch relevant met risico op systemische bijwerkingen
- 7s albumine -> Klinisch relevant met risico op systemische bijwerkingen
Welke klachten kunnen er ontstaan door Anafylaxie?
- Snel ontstaan
- Effecten op ademhaling, breathing, circulatie
- Rash, flush en zwelling
- Plotseling flauwvallen
- Buikpijn of niet lekker voelen
- Braken en misselijkheid
- Gevoel van flauwvallen en zwak
- Paniek en angst
Welke factoren zijn van invloed op sensibilisatie?
Genetisch:
- Vader met allergie: Grote kans
- Moeder met allergie: Grotere kans
- Vader en moeder met allergie: Zeer grote kans
Omgeving:
- Boerderij of stad
- Oudere broers/zussen
- Huisdieren
Opname:
- In utero, borstvoeding
- Inhalatie
- Via de huid
- Contaminatie
Blootstelling:
- Uit eten, lopend buffer (Contaminatie)
- School (Samen lunchen)
- Fastfood