SCIT en SLIT bij kinderen Flashcards

1
Q

Wat is de relatie tussen rhinitis en astma?

A

Er is een relatie tussen de bovenste en onderste luchtwegen, dus One airway, one disease.
- Allergische rhinitis is 1 van de grootste risicofactoren voor het krijgen van astma
- Virale luchtweginfecties + sensibilisatie voor inhalatie allergenen + blootstelling aan dit allergeen -> Verhoogd risico op bezoek SEH
- Kinderen met astma en allergische rhinitis hebben vaker moeite met astma controle, vaker exacerbaties astma waardoor ziekenhuisopname en slechtere kwaliteit van leven
- 80-95% van astma patiënten heeft rhinitis en 15-40% van rhinitis patiënten heeft astma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de symptomen van een allergische rhinoconjunctivitis?

A

Nasaal -> Verstopping, Loopneus, Jeuk, Niezen
Ogen -> Roodheid, Jeuk, Tranen, Branden

Algemeen:
- Hoesten
- Keelpijn
- Schrapen
- Snurken
- Open mond
- Vermoeidheid
- Slaapstoornissen
- Malaise

Allergic salute
Allergic crease
Allergic shiner

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de impact van rhinitis op QOL?

A
  • Vermoeidheid
  • Slaapstoornissen
  • Verminderde schoolprestaties
  • Emotionele problemen
  • Beperkingen in dagelijkse activiteiten
  • Impact op het gezin
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de oorzaken van rhinitis op kinderleeftijd?

A
  • Allergisch
  • Infectieus (Secundair aan infectie)
  • Non-allergic non-infectieus -> Irritatie aan exposure, reflux, hormonaal, drugs, neurogenetisch, idiopatisch, vasomotorisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe wordt de diagnostiek naar allergische rhinitis gedaan?

A
  • Bloedonderzoek (Specifiek IgE)
  • Huidtest (Skin prick test voor HSM)

Allergenen:
- Huisstofmijt (HSM)
- Boompollen (Berk- en elspollen)
- Graspollen
- Dierlijke epithelia (Hond, kat, paard, knaagdieren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de behandeling van allergische rhinitis?

A

Start met corticoid nasaal neusspray elke dag (Voorgeschreven vanaf een jonge leeftijd, direct na starten effect merkbaar en sneller vermindering van klachten)

Vervolgens kan er eventueel antihistamine oraal (Niet bewezen dat het effect heeft) of nasaal worden bij toegevoegd

Probeer triggers te vermijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het doel van immunotherapie?

A

Toediening van geleidelijke opkomende doseringen allergeen met als doel de allergische klachten te verminderen

Het heeft effect op rhinitis, astma en sensibilisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de indicaties van immunotherapie?

A
  • Duidelijke relatie klachten en sensibilisatie
  • Leeftijd >5 jaar
  • Onvoldoende effect medicamenteuze behandeling
  • Staken medicatie (Bijwerking, geen langdurige medicamenteuze behandeling)
  • Allergenen (Huisstofmijt, boom-, graspollen, kat)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de contra-indicaties van immunotherapie?

A
  • Ernstig/ongecontroleerd astma
  • Immunologische ziekten, maligniteiten, chronische infecties
  • Behandeling met bètablokkers
  • Ernstige psychosociale stoornissen
  • Gebrek aan compliantie

Relatieve contra-indicaties:
- Huisdieren waarvoor gesensibiliseerd
- Ernstig atopisch eczeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het efect van immunotherapie op rhinitis?

A
  • Kort en lange termijn effecties
  • SCIT graspollen, huisstofmijt en boompollen
  • SLIT graspollen, huisstofmijt en boompollen tabletten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het effect van immunotherapie op astma?

A
  • Gunstig effect op mild allergisch seizoensastma en rhinitis
  • Nog niet duidelijk op persisterend/exacerbaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het effect van immunotherapie op sensibilisatie?

A

SCIT met HSM bij jonge kinderen met een mono-sensibilisatie voor HSM voorkomt sensibilisaties met andere allergenen, maar nog geen goed onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de nieuwe ontwikkelingen op immunotherapie?

A

HSM tabletten voor >12 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe werkt de immunotherapie SCIT in de praktijk?

A
  • SCIT -> Huisstofmijt, boom, gras en kat
  • Inloopfase is 12-15 weken -> 1x per week injectie met een ophoging van de dosis
  • Onderhoudsfae is 3-5 per jaar 1x 4 weken
  • Bijwerkingen -> Lokale zwelling en jeuk op injectieplaats, jeuk, urticaria, rhinoconjunctivitis, vermoeidheid, spierpijn, anafylaxie

Na toedienen verplicht 30 minuten wachttijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe werkt de immunotherapie SLIT in de praktijk?

A

Graspollen of huisstofmijt (Tabletten) voor kinderen
- 1 Tablet op polikliniek (Bijwerking, instructie inname), daarna dagelijks thuis (3-5 jaar)
- Oralair voor en tijdens GP seizoen: Grazax en Acarizax hele jaar
- Bijwerkingen -> Jeuk, prikkeling, zwelling, irritatie in de mond, lippen of keel, rhinoconjunctivitis, gastro-intestinale problemen, anafyalxie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de voor- en nadelen van SCIT en SLIT?

A

SCIT (Subcutane Immunotherapie):
Nadelen:
- 15 weken opbouwfase (Wekelijks ziekenhuisbezoek)
- Maandelijkse injectie op polikliniek/huisarts
- Groter risico op ernstige reacties

Voordelen:
- Betere therapietrouw

SLIT (Sublinguale Immunotherapie):
Nadelen:
- Grotere kans op therapieontrouw

Voordeel:
- Toediening dagelijks thuis
- Minder bijwerkingen

17
Q

Wat zijn de immunologische effecten van immunotherapie?

A
  • T-cel tolerantie induceren: Tregs
  • De drempel voor mestcelactivatie en basofiele activatie moduleren
  • De IgE gemedieerde histamine release verminderen
18
Q

Wat is de prevalentie van allergische rhinitis?

A

Kinderen
- Westerse wereld 15-20%
- In Nederland 13-14 jaar: 28%

Volwassenen:
- 1/3 van de Nederlandse bevolking
- 500 miljoen mensen wereldwijd

19
Q

Wat is de DD van allergische rhinitis bij volwassenen?

A
  • Infectieus
  • Rinitis medicamentosa (Neussprays)
  • Hormonaal geïnduceerde rinitis (Zwangerschap)
  • Seniele rinitis bij ouderen (>65 jaar (arbitrair))
  • Eenzijdige neusobstructie (Cave tumor)
  • Poliepen
  • Roken
  • Drugsmisbruik
  • Auto-immuunziekte
  • Idiopathische rinitis
20
Q

Wat zijn de kenmerken van IgG4 blokkerende immunoglobulines?

A
  • Competitie met binding van allergeen aan IgE op receptoren van mestcellen en basofielen
  • Remmend effect op mediatoren uit mestcellen en basofielen
  • Remmend effect allergeen presentatie APC
21
Q

Wat is het mechanisme van AIT?

A
  • AIT heeft effect op de dendritische cellen
  • Imuundeviatie van Th2 naar Th1 respons
  • Inductie en toename van Treg (IL-10)
  • Inductie van ‘Beschermende’ IgG4 antilichamen
  • Verminderen activatie van basofielen
22
Q

Wat zijn de late effecten van AIT?

A
  • Suppressie van mestcellen, basofielen, eosinofielen en mediatoren
  • Verlaging van activatiedrempel van mestcellen en basofielen
  • Afname van IgE gemedieerde histamine release
  • Afname van chemotactische factoren voor eosinofielen en neutrofielen

Hierdoor is er een vermindering van bronchiale, nasale en conjunctivale hyperreactiviteit