nederlands taal en diversiteit Flashcards
1
Q
legitimeren
A
rechtvaardigen
2
Q
normaliseren
A
standaardiseren, normaal worden
3
Q
de etniciteit
A
soort van identificatie van mensen met bepaalde groepskenmerken
4
Q
überhaupt
A
eigenlijk, alles samen
5
Q
institutionaliseren
A
formeel regelen
6
Q
neokoloniaal
A
zich schuldig makend aan uitbuiting van voormalige kolonies
7
Q
superieur
A
hoger, beter, edeler
8
Q
minimaliseren
A
als onbeduidend voorstellen
9
Q
dubieus
A
twijfelachtig
10
Q
idealiter
A
in het ideale geval
11
Q
genocide
A
volkerenmoord
12
Q
solidariteit
A
de samenhorigheid
13
Q
etymologie
A
de afkomst van woorden
14
Q
assimileren
A
gelijkstellen, aanpassen
15
Q
elementair
A
basis, fundamenteel, essentieel