frans bescherelle série 4 Flashcards
1
Q
krijgen
A
recevoir
2
Q
(terug)zien
A
(re)voir
3
Q
voorzien
A
prévoir
4
Q
weten, kunnen
A
savoir
5
Q
moeten
A
devoir
6
Q
mogen, kunnen
A
pouvoir
7
Q
waard zijn
A
valoir
8
Q
willen
A
vouloir
9
Q
zetten, zitten
A
asseoir
10
Q
gaan zitten
A
s’asseoir
11
Q
regenen
A
pleuvoir
12
Q
moeten, nodig zijn
A
falloir