engels voc folder 1 p40-42 Flashcards
1
Q
een baviaan
A
a baboon
2
Q
een jachtluipaard
A
a cheetah
3
Q
een chimpansee
A
a chimpanzee
4
Q
een hert
A
a deer
5
Q
een arend
A
an eagle
6
Q
een olifant
A
an elephant
7
Q
een gazelle
A
a gazelle
8
Q
een giraf
A
a giraffe
9
Q
een luipaard
A
a leopard
10
Q
een leeuw
A
a lion/lioness
11
Q
een zeehond
A
a seal
12
Q
een panda
A
a panda
13
Q
de camouflage
A
the camouflage
14
Q
een staart
A
a tail
15
Q
een zwemvlies/staartvin
A
a flipper
16
Q
solliciteren voor iets
A
to apply for
17
Q
een amfibie
A
an amphibian
18
Q
een zoogdier
A
a mammal
19
Q
de vervuiling
A
the pollution
20
Q
een soort/ras
A
a species
21
Q
een bedreiging
A
a threat
22
Q
een horlogeband
A
a watchband
23
Q
het welzijn
A
the well-being
24
Q
verhandelen
A
to trade
25
bedreigd
endangered
26
een eekhoorn
a squirrel
27
iets ergens uit halen
to extract form
28
ergens passeren
to pass by
29
uitspugen
to spit out
30
iets innemen
to take in
31
voordelig zijn over iets of iemand
to be deneficial to
32
betrokken zijn bij iets
to get involved with