engels unit 3 file 1 p239-240 Flashcards
een code
a cipher (I)
een cryptograaf
a cryptographer
een codebreker, codekraker
a codebreaker
ontcijferen
to decrypt
infiltreren
to infiltrate
onderscheppen
to intercept
een agent
an operative
geheim
clandestine
spionage
espionage
een informant
an informant
een verhoor
an interrogation
onthullen
to divulge
inlichtingen-
intelligence
een dissident (andersdenkende)
a dissident
toezicht
surveillance
afluisteren
to bug
een tegenmaatregel
a countermeasure
een code kraken
to crack the code
een kledingvoorschrift
a dress code
aanpassen volgens de voorschriften
to bring (something) up to code
een erecode
a code of honour
zwijgplicht
a code of silence
code rood
code red
een geheim meenemen in het graf
to carry/take a secret to the grave