frans bescherelle série 5 Flashcards
1
Q
schilderen
A
peindre
2
Q
bereiken
A
atteindre
3
Q
uitdoven
A
éteindre
4
Q
vrezen
A
craindre
5
Q
beklagen
A
plaindre
6
Q
klagen, zich beklagen
A
se plaindre
7
Q
bereiken, samenvoegen
A
joindre
8
Q
zich voegen bij
A
rejoindre
9
Q
naaien
A
coudre
10
Q
oplossen
A
résoudre
11
Q
breken
A
rompre
12
Q
slaan
A
battre
13
Q
vechten
A
se battre
14
Q
(terug)zetten, (terug)leggen
A
(re)mettre
15
Q
begaan
A
commettre
16
Q
toegeven
A
admettre
17
Q
uitzenden
A
émettre
18
Q
toestaan
A
permettre
19
Q
beloven
A
promettre
20
Q
overwinnen
A
vaincre
21
Q
overtuigen
A
convaincre
22
Q
kennen
A
connaître
23
Q
verschijnen
A
apparaître
24
Q
verdwijnen
A
disparaître
25
Q
lijken, schijnen
A
paraître
26
Q
herkennen
A
reconnaître
27
Q
geboren worden
A
naître
28
Q
besluiten
A
conclure
29
Q
uitsluiten
A
exclure
30
Q
insluiten
A
inclure
31
Q
volgen
A
suivre
32
Q
achtervolgen
A
poursuivre
33
Q
(be)leven
A
vivre
34
Q
opnieuw (be)leven
A
revivre
35
Q
overleven
A
survivre